
Onlangs zag ik een televisie programma over Leo Beenhakker, een voormalige voetbaltrainer. Hij blikte terug op zijn carrière. Mij viel in het bijzonder op zijn opmerking die hij over zijn pensionering uitsprak: als hij ’s avonds op zijn telefoon kijkt, ziet hij dat niemand gebeld heeft. Dat vind ik een interessante waarneming. Want hoe ga je, als je langzaam maar zeker afstand van je functies doet, daarmee om?