Tag archieven: Amsterdam

Glimlach

Een van mijn partner’s aandachtspunten voor mij is, zo laat ze mij geregeld weten, dat ik me in de stad minder aan andere mensen zou moeten storen. Ze heeft daar een punt. Ik kan er niet omheen. Op koninklijke wijze erken ik mijn zwakke punt. Niettemin heb ik ook wel een beetje gelijk (vind ik): de mensen lopen in de weg, ze lopen te langzaam, ze slenteren, steken zo maar de stoep over, staan op de meest ongelukkige momenten ineens stil, op de hoek van de straat bijvoorbeeld, alsof ze alleen op de wereld zijn. Vooral destijds toen we in Amsterdam woonden was het echt een ding .

Bij de kassa

Lees verder Glimlach

Je kunt ook niets doen…

Maak je niet druk, je hoeft niets hoor, na je pensionering. Je mag gewoon niets doen. Maar vaak vind je zelf van wel. Anders de omgeving wel! Ik schreef daar al eens over.

Dus : wat ga je nu doen na je pensionering? Iedereen stelt je die vraag. Om je heen kun je horen: “hij is wel in een gat gevallen!” Is dat zo? Vind je dat vervelend? Zo ja, geef het toe en doe er wat aan. Dat gat heb je zelf gecreëerd. Dus jij kunt het als enige oplossen.

Hoe deed ík dat?

Lees verder Je kunt ook niets doen…

Jesus Christ Superstar

Rond Pasen dit jaar gingen we naar Jesus Christ Superstar. Oorspronkelijk een film, maar later ook als musical uitgevoerd. Eind maart en begin april was de musical uitvoering in AFAS Live, voorheen Heineken Music Hall. Het bijzondere was dat de oorspronkelijke zanger, Ted Neeley, net als in 1973 weer als Jesus figureerde. Hij was duidelijk ouder, veel ouder (45 jaar ouder maar liefst) en z’n stem was misschien wat ijler – je hoort duidelijk dat het iemand is die wat ouder is – maar hij zong weer fantastisch, net als voorheen, ook de hele hoge noten. Op zijn, ik schat, 75ste!

Cassette bandje

Lees verder Jesus Christ Superstar

Loopbaan keuzes (1)


Labyrinth of Questions Er
deden zich tijdens mijn loopbaan voortdurend loopbaankeuzes voor. Ik vind het leuk om ze eens op een rij te zetten.

Eerst was er de krijgsmacht: In 1974 was ik dienstplichtig officier bij de Cavalerie en men vroeg mij of ik beroeps wilde worden. Ik bedankte. Ik vond de krijgsmacht een conservatieve en beklemmende organisatie.

Vervolgens rondde ik mijn rechtenstudie af. In de voorlaatste fase deden we case studies (in Leiden heette dat ‘practicum’ en ‘privatissimum’) waardoor ik voor het eerst met het echte juridische werk in aanraking kwam. Ik genoot ervan. Ik overwoog er in door te gaan en een een aantal maanden een student-stage bij een advocatenkantoor te lopen. Maar ik besloot de voorkeur aan economische keuzevakken te geven om mij voor een loopbaan in het bedrijfsleven te verbreden en voor te bereiden.  Lees verder Loopbaan keuzes (1)

Stadsgezicht Amsterdam

imageVlakbij het Centraal Station in Amsterdam sta ik op een prachtige lentedag, koud maar zonnig, uit te kijken op de Schreierstoren aan de Prins Hendrikkade.

Ik maak een foto van het stadsgezicht. We zien achter de Schrijerstoren de Sint Nicolaas Basiliek. Hij torent hoog boven de bebouwing uit. Daartussen staan de typisch zeventiende-eeuwse huizen, die we kennen van zoveel andere Hollandse steden, zoals Delft en Leiden en ook van de stadjes aan het IJsselmeer.  Lees verder Stadsgezicht Amsterdam

De pont over het IJ

Als wij naar Amsterdam gaan, parkeren we de auto gratis in Amsterdam Noord. Met de veerpont gaan we vervolgens over het IJ naar het centrum.

 
Wat opvalt is dat de veerpont in een tomeloze behoefte voorziet. Overdag zijn ze behoorlijk vol met mensen, terwijl de ponten toch om de zes minuten gaan. Althans die van en naar Buikersloot. De andere veerboten gaan iets verder weg en varen daarom wat minder frequent, maar nog steeds heel vaak. Van en naar het IJ-Plein, elk kwartier, van en naar de voormalige NSDM werf, elk half uur.
 
 
Gezien deze onverzadigbare behoefte – het overzetten gaat immers 24/7 door, zou je verwachten dat er aan de Noord-zijde van het IJ, ook behoefte is aan parkeergelegenheid. Die behoefte is er, inderdaad, maar de parkeergelegenheid is er niet. Ja, maximaal twee uur kun je er met je auto terecht. Er is vanaf de veerpont een als maar groeiend ‘blauwe zone’ gebied, dus langer dan twee uur mag je er niet staan. Ook voor het nabijgelegen gloednieuwe filmmuseum “Eye’ is slechts beperkt – betaalde – parkeergelegenheid beschikbaar.
En dat probeer je nou juist te vermijden! De wijk bij de pont is dus min of meer autovrij en mensen die voor langere tijd naar Amsterdam komen, zoals wij, moeten dus buiten de blauwe zone zien te parkeren. Dat doen wij dan ook maar. Wij zetten de auto doorgaans ruim een kwartier lopen van de pont. Daarom doe ik dat ook vaak op de fiets. Ik laad eerst in de stad de spullen uit, ik laad daarna de fiets in en rijd naar een afgelegen plek in Noord, net buiten de blauwe zone. Daar parkeer ik de auto. Vervolgens fiets ik weer terug, gebruik makend van de pont. Dat kost alles bij elkaar een half uurtje.
Maar hoe doen al die andere mensen dat? De binnenstad is waanzinnig duur: 
5 per uur – het hoogste tarief ter wereld – dat ga je niet zo maar betalen, voor langere tijd.
Waarom is er niet een gigantische parkeergarage, waar je bijvoorbeeld een euro per uur betaalt. Met een maximum van zeg twaalf euro per dag. Een soort ‘lang parkeren’, zoals op Schiphol? Je trekt veel meer mensen/toeristen naar de stad. Dat is toch wat men wil?
Misschien dat de Noord-Zuidlijn uitsluitsel biedt.

Het kleine denken

Verbaas jij je ook wel eens over sommige dingen. Neem nou straatbordjes. Of nummers op de huizen. Ik bedoel, de grootte ervan.
Ik liep laatst door een wijk in Den Haag. Ik liep op een grote, brede straat, met een brede middenberm en daarop een trambaan. Het straatbordje is zo klein, dat je het bijna niet kunt vinden. Het is net zo klein als de bordjes in een smal bestrate nieuwbouwwijk, een ‘woonerf’. Voor je het weet raas je er langs. Ik heb er een voorbeeld van: zie de foto van een straatbordje uit Rotterdam, op een drukke invalsweg. Kun je het zien? Een piepklein blauw straatbordje.

Maar ook de nummers op de flatgebouwen zijn piepklein. Hoe kun je dat nou lezen, terwijl je zo’n 30 á 40 kilometer per uur rijdt. Ook daar heb ik een foto van. Vanaf het voetpad, dus dichtbij, genomen.
 
In Amerika heb je grote borden die dwars op de rijrichting staan, waar je dus niet om heen kunt. Maar ja, in Amerika is alles gericht op de automobilist. De borden en nummers moeten dus wel groot zijn, want je moet ze in een flits kunnen zien, zonder jezelf en het verkeer in gevaar te brengen. En ze denken groot! Dat helpt ook.


In Nederland is veel van die zaken nog gericht op paard en wagen. We zijn stil blijven staan. We hebben ons niet aangepast. We zijn (nog steeds) niet op reizigers uit onbekende streken gericht. Slechts op het naburige dorp!  Je ziet het ook aan de borden langs de snelweg:
Als je in Duitsland, Frankrijk of Spanje over de snelwegen rijdt, worden sommige grote steden al honderden kilometers van te voren aangegeven. Berlijn, München, Parijs, Bordeaux, Barcelona. Dan weet je ongeveer waar je heen moet. Als je van de Afsluitdijk komt en je rijdt naar Amsterdam, dan je zie geen bord Den Haag, Rotterdam of Utrecht (Eindhoven of Maastricht al helemaal niet). De borden Den Haag of Rotterdam zie je pas twee kilometer voordat je bij Amsterdam bent. Op het laatste bord vlak voor dat je ring oprijdt staat er op het bord dat vier rijstroken beslaat: ‘Amsterdam 2′. In Utrecht is ook zo’n situatie. op de A28. Zou je als reiziger niet precies de weg weten, dan ontstaat de indruk alsof je op het punt staat het centrum van Amsterdam of Utrecht binnen te rijden. Daarna moet je maar weer verder zien.
Het is een vorm van ‘klein denken’ van ons Nederlanders.

Canal Parade

Ik ben naar de Canal Parade geweest. Dat is onderdeel van de Gay Pride manifestatie in Amsterdam. En nee, ik ben zeker geen homo, ik was er gezellig samen met mijn Jolanda.

Wat in de eerste plaats opviel, is dat wij samen een uitzondering vormde: overal liepen stelletjes hand in hand, maar allemaal homo’s en lesbo’s. En verder waren er veel extravagant uitgedoste, carnavaleske types te zien. Naast de, laat ik maar voorzichtig zeggen, heel gewoon uitziende homo’s en lesbo’s, zie je ook travestieten, transgenders, mannen in leer, sommigen met riemen en kettingen, drag queens (had ik nog nooit van gehoord, het staat voor DRessed As Girl), potten en wat dies meer zij. Ik neem aan dat dit wel een wat vertekend beeld van de gay scene geeft.
Eigenlijk was het gewoon één groot feest. Een extreem feest. Je kunt je zelfs de vraag stellen of het nog wel wat met emancipatie te maken heeft, net zoals carnaval ook wat van het oorspronkelijk rooms katholieke feest verwijderd is geraakt.
Eén groot feest dus. Op de Prinsegracht kwamen en gingen beschilderde boten, overvol, als ‘haring in een tonnetje’, met mannen en vrouwen, uitgedost in allerlei overwegend roze gekleurde kledingstukken, de een nog extravaganter dan de andere. Sommigen waren ook behoorlijk bloot. Allemaal stonden ze uitzinnig te swingen, opgezweept door harde discomuziek. In deze verhitte sfeer gingen ze helemaal uit hun dak. En elke keer dat er weer een boot langskwam, begonnen ook op de kant toeschouwers mee te swingen, aangestoken door wat er aan roze opwinding aan hen voorbijtrok.
Naast dit fantastische kleurrijke en swingende geheel, werd gaandeweg duidelijk dat de boten ook ergens voor stonden: ze vertegenwoordigden behalve organisaties als het COC, ook politieke partijen, publieke omroepen, de brandweer, het leger, ministeries, er was een vijftigplus boot, een Turkse boot, een met gay stewardessen, bekende Nederlanders, ga zo maar door.
Overal in Amsterdam wapperde tijdens de Gay Pride de homovlag. Aan de huizen, aan de cafés, op paraplu’s, kinderen met homovlaggetjes, overal. En als ik die vlag zo eens bekijk, dan denk ik dat het niet zozeer een homovlag is, maar eerder een emancipatievlag: met alle kleuren van de regenboog vertegenwoordigt hij als symbool de gezamenlijkheid van mensen, die een minderheid vertegenwoordigen. Net als de nationale vlag van Zuid Afrika. Ik vind dat wel een erg mooi: een vlag voor emancipatie, tolerantie, vrijheid en gelijkheid.
De sfeer was dus fantastisch, geen agressie, geen incidenten, gewoon een heel gezellig, vrolijk gebeuren op en rond het water. Goed georganiseerd, overal op de kant gastvrijheid, plezier en lachende mensen. Het was dan ook voor niet-homo’s, zoals ik – ook al blijk je ineens in de minderheid – heel leuk om mee te maken.