Tag archieven: Bureaucratie

Corona en zo (7): 4 januari?

het vaccineren zou al op 4 januari in het nieuwe jaar van start kunnen gaan, zo liet minister De Jonge van VWS ons onlangs weten. Prompt ontstond verzet tegen die datum (“kan niet”) en kwam er kritiek op (“had-tie nooit mogen (toe)zeggen”). Toch kan het soms nodig zijn een dwingende datum te noemen. Een techniek om mensen in beweging te krijgen.

Techniek

Lees verder Corona en zo (7): 4 januari?

Billiton (1): hier wilde ik zijn!

In de categorie Mijn werkzame leven.

Reeds eerder verschenen in deze categorie verhalen over mijn ervaringen bij weegschalenfabrikant Van Berkel, mijn eerste baan, gevolgd door de MBA-opleiding bij IMD te Lausanne.

Op 1 februari 1982 begon ik aan een nieuw avontuur: ik ging aan de slag bij Shell, op dat moment ‘s werelds grootste bedrijf. Per die datum werd ik direct gedetacheerd (een ‘assignment’ heette dat bij Shell) bij Billiton International Metals, kortweg Billiton, op het hoofdkantoor (Central Office in Shell termen) aan het Louis Couperusplein, hoek Mauritskade in Den Haag. Ik woonde er vlakbij, in het Bezuidenhout, dus lekker op de fiets ernaar toe.

Yes! Hier wilde ik zijn!

Lees verder Billiton (1): hier wilde ik zijn!

Organisaties, deel 2 van 2

In een vorige blog over organisaties was de stelling dat organisaties niet groter moeten zijn dan maximaal 350 á 400 mensen. Wordt hij groter dan verliest men het zicht op elkaar en vooral op de klant. Men is in toenemende mate druk met elkaar. De klant raakt steeds verder buiten beeld.
Hoe dit op te lossen?

Lees verder Organisaties, deel 2 van 2

Wat zijn dit voor vragen? Vraag 1 van 6: zorgwekkende ontwikkeling.

Van de zomer viel mijn oog op een terugkerend artikel in De Volkskrant. Er werden aan verschillende mensen steeds dezelfde zes vragen gesteld. Ik nam mij voor die vragen zelf ook eens beantwoorden. Ik doe dat steeds één per blog.

Hier volgt de eerste Volkskrant vraag.

Over welke ontwikkeling maakt u zich het meeste zorgen?

Wat het eerste bij mij opkomt is de toenemende bureaucratie. Er zijn natuurlijk nog wel meer zorgen, zoals oorlog, terrorisme, martelingen, ontbossing, enzovoort. Maar ik wil het even hebben over wat het eerste in me opkomt.

Ik vind het zorgwekkend wat er allemaal aan regels wordt bedacht en hoe ze worden toegepast. Waar dan ook en door wie dan ook. En dan heb ik het nog niet over de vervolgens elkaar tegensprekende regels. Via mijn kinderen heb ik te maken met de regels voor het volgen van universitaire studies. Je weet niet wat je meemaakt: de brei aan regels is als een tsunami. Iemand die daarin goed de weg weet, heeft succes. En vervolgens wordt er over die regels en procedures alleen maar gemaild, inclusief de daarbij behorende fouten en miscommunicatie. Er is geen persoonlijk contact. Voortdurend komen er zodoende andere mensen aan het woord. Dat betekent dat bovenop al deze regels ook nog eens een zorgelijk communicatie issue aan het ontstaan is, om maar te zwijgen over de begripsverwarring.


Bovendien is dit een zorgelijke ontwikkeling omdat het wantrouwen in de hand werkt, respectievelijk vergroot. Men vertrouwt gezagdragers niet meer, de claimcultuur wordt in de hand gewerkt.

Onderwijs is dus zo’n voorbeeld. Docenten raken overwerkt, niet zozeer door de druk die lesgeven met zich meebrengt, die is immers van alle tijden, nee, het omgaan met de regeldruk is de belastende factor.

Op talloze andere gebieden is regelgeving ook alom aanwezig of in aantocht: de regelgeving over pensioenen, met alle onbegrip, starheid en soms gewoonweg domheid van dien. Hoe kun je over een ingewikkeld onderwerp als pensioenen communiceren, als er tegelijkertijd wordt geëist dat bepaalde juridische teksten dienen te worden gehanteerd?  Zomaar een voorbeeld. Waarin sprake van tegenspraak is. Toezichthouders schrijven van alles voor, risicomijdend en bang als ze zijn. Ik heb daar al eens eerder een blog aan gewijd.



Wat dacht je van de regelgeving uit ‘Europa’? Europa en de Europese Unie zijn wat mij betreft een prima idee, het vermijden van oorlog, het bevorderen van de economie, ik sta daar helemaal achter. Maar graag zonder de bureaucratie. Wie had kunnen bedenken dat deze tomeloze bureaucratie zou ontstaan. Een bureaucratie waar niemand iets aan schijnt te kunnen doen, de machthebbers accepteren het, stimuleren het zelfs. Het effect is dat de burger zich langzaam maar zeker van Europa afkeert en dat het oorspronkelijke grootse idee, één verenigd Europa, teloor gaat.

Een blog over toezichthouders

In september 2008 brak de kredietcrisis uit, in Europa. Vervolgens kwam er een stroom van kritiek los, vooral gericht op de toezichthouder van de banken, De Nederlandsche Bank. Dat werd nog eens versterkt door latere debacles zoals Icesafe en DSB.
Uiteindelijk mondde de kredietcrisis niet alleen uit in een (dubbele) recessie, de schuldencrisis en eurocrisis, maar ook in een parlementaire enquete. Je hoorde en zag medewerkers van De Nederlandsche Bank, aangevoerd door haar president, de heer Wellink (die ik hoogacht), verklaringen geven hoe het zo gekomen was en dat het toch echt niet helemaal aan hem en de Bank lag. Dat is ook zo. Het is een zeer complex gebeuren en niet één enkele instantie of persoon treft blaam, het zijn er velen.
 
Maar je zag Wellink denken: dit nooit weer! Daarmee had hij niet zozeer de crisis op het oog, maar veeleer zijn ’tocht naar Canossa’, het voor de leeuwen, politici, media, het volk geworpen worden.
Hoe voorkom je dat? Wat doet een toezichthouder hiertegen? Net als generaals met uitgekiende scenario’s de vorige oorlog gaan bestrijden, doet de toezichthouder dat tegen de vorige crisis. Allerlei maatregelen zien het licht, regels worden uitgevaardigd of verscherpt, het is een drukte van jewelste. Woordvoerders van de toezichthouder putten zich uit om via de media, congressen, spreekbeurten en wat dies meer zij, te wijzen op de risico’s die wij allen lopen. De toezichthouder kan zodoende niets meer verweten worden, hij heeft er immers voor gewaarschuwd! Begrijpelijk! En als het niet te ver doorschiet hoeft het ook niet noodzakelijkerwijs verkeerd te zijn.
 


 De ondertoezichtgestelden proberen in eerste instantie door lobby activiteiten onder de nieuwe regels en regeldruk uit te komen en als dat na verloop van tijd niet lukt, conformeren ze zich. Het gevolg is stilstand. De toezichthouder wijst initiatieven af en blijft waarschuwen voor de risico’s. Ook voor zaken waar ze niet voor zijn aangesteld. Ze breiden hun aandachtsgebied uit. Het risicomijdend gedrag grijpt om zich heen, precies zoals de toezichthouder het voor ogen had.
Na enige tijd echter, misschien wel jaren, staan er kopstukken uit de samenleving op, die wijzen op het teveel aan regels, de stapeling van regels, met als gevolg, verstarring, stilstand, verschraling en kaalslag. Om de wereld weer op gang te brengen, dient de oorzaak, namelijk het risicomijdende gedrag, aangepakt te worden.
Er volgen onderzoeken, wellicht een parlementaire enquete en wie zit er in het beklaagdenbankje, u voelt ‘m al aankomen, juist, de toezichthouder! Precies zoals hij het niet had bedoeld. Hij had immers zijn waarschuwende vinger bij alles wat maar denkbaar was opgestoken? 
 
Maar ja, dat gold voor de vorige crisis.

NB. Het grijs gemarkeerde van de tekst heb ik gekozen bij wijze van achtergrond. Grijs associeer ik met saai Grapje.

Tanks (deel 2 van 3), de groene bon

In mijn laatste blog (gisteren) had ik het over mijn diensttijd (1973 -1974) in het leger (even technisch: het was bij de Cavalerie waar we met Leopard 1 tanks reden) en de mogelijke komst van de Sovjets, of de Russen, dat deed er niet zoveel toe. Ze werden verzocht, vrij naar Paul van Vliet (zie vorige blog), niet in het weekend aan te vallen, want dan waren we er niet om enige tegenstand van betekenis te bieden…..

Behalve het gevaar dat uit het oosten kwam, zag ik ook de enorme bureaucratie die in het leger hoogtij vierde. Een tweede gevaar.

Neem de zogeheten groene bon. De groene bon kwam in de plaats voor iets dat gerepareerd moest worden. Als dat het geval was, bijvoorbeeld een auto of een tank, dan werd het onderdeel opgestuurd of weggebracht vergezeld van allerlei bonnen met doordrukjes van verschillende kleuren. Sommige bonnen gingen mee met het onderdeel maar de belangrijkste was de groene bon. Die bleef achter op de plaats van het desbetreffende onderdeel. Dat iets stuk was, gaf helemaal niets, zolang die groene bon er maar was, die toonde immers aan dat het onderdeel in reparatie was. En zo klopte alles weer.

Ik had als pelotonscommandant vijf tanks, waarvan er meestal twee of drie geheel of gedeeltelijk kapot waren. Soms was de hele tank voor reparatie ingeleverd. Een groene bon verving de tank. Dus zeiden wij tegen elkaar, dat als de Russen zouden komen, wij hun de groene bonnen zouden tonen en dan piepten ze wel anders.
Of alles op dit gebied in orde was, werd van tijd tot tijd gecontroleerd. Dat was de zogeheten mio inspectie. Toen ik in dienst kwam zei men mij dat je zo’n inspectie beter niet kon meemaken, omdat de mio inspectie erger was dan oorlog. Want wee degene die zijn bonnen niet op orde had. Ik heb zo’n inspectie inderdaad een keer meegemaakt. Gelukkig bleek alles te kloppen. Oorlog daarentegen heb ik niet meegemaakt. Of het moet in het weekend geweest zijn, toen we allemaal naar huis waren…..