Ik zit op de bank met mijn iPad voor me met mijn ogen dicht te wachten en te ‘kijken’ wat er in mij opkomt. Het beeld van mijn vader komt naar boven en de ‘near misses’ die ik met hem beleefde. Hier volgt er een.
Ik zit op de bank met mijn iPad voor me met mijn ogen dicht te wachten en te ‘kijken’ wat er in mij opkomt. Het beeld van mijn vader komt naar boven en de ‘near misses’ die ik met hem beleefde. Hier volgt er een.

Een aantal jaren geleden zag ik Adriaan van Dis weer eens op televisie. Hij gaf zijn visie als tafelheer bij De Wereld Draait Door in verband met poëziedag destijds. Tot 3 februari is het poëzieweek.
Hij deed dat op een gepassioneerde en inspirerende wijze. Ook presentator Matthijs van Nieuwkerk kwam tot de conclusie dat de wijze waarop Van Dis vol vuur en gedragen een aantal gedichten ten gehore bracht buitengewoon stimulerend werkte. Wat mij aansprak was zijn mening dat al dat ge-analyseer van gedichten de beste manier is om gedichten je tegen te gaan laten staan. Klik hier voor de uitzending.

Ik was laatst op het strand in Vlieland. We waren met onze lemsteraak Roos naar de Wadden, zoals eigenlijk ieder jaar. Klik hier voor mijn eerdere blogs over het ‘eilandgevoel‘, de waddeneilanden en vooral Vlieland.
Op het strand werd ik getroffen door dichtregels in het zand. Dichtregels! Ze waren
moeilijk te lezen, omdat er voetstappen doorheen liepen – hoe kan het ook anders op het strand. Bij nadere bestudering zag ik dat de dichtregels zich herhaalden. Ze gingen eigenlijk alsmaar door. Ze behoorden tot een wielspoor! Kun je dat voorstellen? Het profiel van een band in de vorm van dichtregels! Lees verder Dichtregels in het zand
Vlakbij het Centraal Station in Amsterdam sta ik op een prachtige lentedag, koud maar zonnig, uit te kijken op de Schreierstoren aan de Prins Hendrikkade.
Ik maak een foto van het stadsgezicht. We zien achter de Schrijerstoren de Sint Nicolaas Basiliek. Hij torent hoog boven de bebouwing uit. Daartussen staan de typisch zeventiende-eeuwse huizen, die we kennen van zoveel andere Hollandse steden, zoals Delft en Leiden en ook van de stadjes aan het IJsselmeer. Lees verder Stadsgezicht Amsterdam
Je kent het wel, van die mensen die met bomen praten. Prinses Irene deed dat, bijvoorbeeld, onder meer in Zuid Afrika. Er werd en wordt vaak heel neerbuigend over gedaan, maar bij mij heeft het altijd een snaar geraakt. Ik vind het wel interessant. Ook ik heb een ervaring waarin míj zoiets overkwam.
Het was 2001. Op een goede dag stond ik aan de vloedlijn van het Scheveningse strand. Ik ben altijd gefascineerd geweest door de zee, in meerdere opzichten. Ik heb in een eerdere blog daar al eens over geschreven. Het was een doordeweekse dag, niemand in de buurt.
Terwijl ik aan de vloedlijn stond, kwam de zee op me af. Aan rollende golven. Ik bedacht me dat als ik nou eens precies op de vloedlijn zou gaan staan, de zee me zou omspoelen zonder me nat te maken. Heb vertrouwen, dacht ik.
Zo stond ik dus aan de vloedlijn en zei tegen de zee: “ik groet je, zee”. Bij wijze van wedergroet kwam de zee inderdaad op me af met van die uitrollende golfjes en omspoelde me zoals ik had verwacht, maar zonder mijn voeten nat te maken. In mij klonk door: “dat is nou vertrouwen. Dit is een geschenk”.
“En ik schenk je liefde en schoonheid”, zei ik.
Ik voelde duidelijk dat ik hier niet zelf aan het woord was, maar dat er een dialoog gaande was die zich op een ander niveau afspeelde. Ik was verbijsterd. Ik bleef staan. De zee rolde opnieuw naar me toe en omspelde me nogmaals zonder me nat te maken. Een enorm gevoel van blijdschap ‘overspoelde’ me.
Even later stond ik daar nog steeds, de zee kwam aanrollen, omspoelde me en stroomde fors over mijn voeten en enkels heen. Kletsnat werd ik en ik sprong weg, te laat. Vertrouwen is goed, dacht ik, maar je moet het niet te gek maken.
Ik ben daarna op mijn mindere momenten steeds naar de zee teruggegaan en kwam er gesterkt van terug. Mooi hè?
Al twee eerdere bloggen schreef ik over het eilandgevoel (zie de blog over het Eilandgevoel, deel 1 en 2 van 3). Het is echt iets bijzonders.
Zo kwam ik met mijn vader, mijn oudere zus, Marianne en onze zeilboot vanuit Terschelling naar Vlieland gezeild en lagen er vervolgens enkele dagen verwaaid. Mijn moeder en jongere zus, Dorine, waren op Terschelling achtergebleven. Door de harde wind konden we niet meer terug. We hadden geen enkel contact meer. Dagenlang zou dat zo blijven. Het was 1966.
Of, toen we weer eens op de rede van Vlieland drooggevallen lagen, de wind opstak en, nadat het water was teruggekeerd, het anker begon te krabben en we midden in de nacht alsnog de haven moesten opzoeken om te vermijden dat we tegen de dijk zouden worden geslagen. De kinderen zaten met angstige gezichtjes in de kajuit. We hoorden de een vragen “zinken we?” “Nee”, zei een ander, “we zitten al op de bodem!”
Ken je het eilandgevoel? Het eilandgevoel staat voor het bijzondere gevoel dat bijna iedere Nederlander overkomt op het moment dat hij of zij op een van de Waddeneilanden vaste voet aan wal zet. Het minst sterk is dit overigens het op Texel, want Texel is eigenlijk een extra stukje Noord-Holland. Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog daarentegen genereren dit gevoel onmiskenbaar.
Wat maakt deze eilanden zo bijzonder? Wat is dit voor een gevoel? Is het omdat je er met een veerboot naar toe vaart? Het feit dus dat je op een eiland bent en er niet van af kunt? Of de geringe omvang van de eilanden? De mensen, de toeristen, het koelere en drogere weer, de duinen, de zeehonden? Of het onvermijdelijke vakantiegevoel? De gezellige, knusse, dorpjes? De markante vuurtorens, zoals de Vuurduin op Vlieland of de eeuwenoude Brandaris op Terschelling? Of al die schepen die voor de kust op bijvoorbeeld het Stortemelk zijn vergaan en waarbij de spannende reddingsverhalen en het jutten naderhand de overhand kregen?
Laten we eens naar Vlieland kijken. En neem nou eens de rol van de veerboot die van en naar dat eiland vaart. Die neemt een centrale plaats in. Als de boot aankomt, langs vaart of vertrekt – je hoort dat van verre want hij toetert – blijven de mensen die hem kunnen zien, even staan. Allemaal kijken ze. Het is een event. Iedereen hoort de scheepshoorn en zegt of denkt: de boot! Het is net als bij mensen die naar een opstijgende op neerdalende helikopter kijken. Altijd bijzonder, altijd weer spannend. Op Vlieland komt de veerboot slechts drie keer op een dag, in de winter zelfs maar eenmaal.Ik denk dat iedere geregelde eilandbezoeker zijn eigen ranking voor de Waddeneilanden maakt. In mijn geval staat Vlieland bovenaan. Het heeft een plekje in mijn hart. Maar snel daar achteraan komt Terschelling, op de tweede plaats.
Wat is het eerste dat bij je opkomt als je aan Griekenland denkt? De euro en/of de eurocrisis? Zo’n antwoord reken ik goed! Maar voor mijzelf is het antwoord in de eerste plaats: het zeilen in Griekenland. Ik ben net terug van een weekje zeilen in Griekenland met vrouw, kinderen en aanhang en vrienden, in totaal maar liefst twaalf mensen verdeeld over twee boten.
Mooi zijn de baaien en de vergezichten, prachtig is het heldere blauwe en daar waar het ondieper is, turquoise water. Gezellige havens zijn er met daarin erg vriendelijke mensen. Goed gezelschap geldt voor mijn gezin, aangevuld nu met nieuwe aanhang en de vrinden met wie we al jaren in de vakanties optrekken. Dit keer vierden we ons tien-jarig jubileum. De rotzooi slaat op de rotzooi aan boord. Als je met acht mensen op een boot zit, hoe groot het jacht ook is, levert dat vanaf het eerst moment een enorme troep op. Handdoeken, kleren, spullen, tassen, enzovoort. Alles door elkaar. Gewoon negeren, dan valt het mee.
Een ander punt is dat ik, bijvoorbeeld zittend aan het strand van Mexico, mij realiseer dat, anders dan bij land, de zee waar ik naar kijk, uiteindelijk met de Noordzee verbonden is. Zonder enige onderbreking zou je over dit water waar aan kunnen komen op het strand van Scheveningen. En dat terwijl we aan de andere kant van de wereld zitten.