Tag archieven: Veerpont

Het eilandgevoel (1 van 3): wat is dat?

Ken je het eilandgevoel? Het eilandgevoel staat voor het bijzondere gevoel dat bijna iedere Nederlander overkomt op het moment dat hij of zij op een van de Waddeneilanden vaste voet aan wal zet. Het minst sterk is dit overigens het op Texel, want Texel is eigenlijk een extra stukje Noord-Holland. Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog daarentegen genereren dit gevoel onmiskenbaar.


Wat maakt deze eilanden zo bijzonder? Wat is dit voor een gevoel? Is het omdat je er met een veerboot naar toe vaart? Het feit dus dat je op een eiland bent en er niet van af kunt? Of de geringe omvang van de eilanden? De mensen, de toeristen, het koelere en drogere weer, de duinen, de zeehonden? Of het onvermijdelijke vakantiegevoel? De gezellige, knusse, dorpjes? De markante vuurtorens, zoals de Vuurduin op Vlieland of de eeuwenoude Brandaris op Terschelling? Of al die schepen die voor de kust op bijvoorbeeld het Stortemelk zijn vergaan en waarbij de spannende reddingsverhalen en het jutten naderhand de overhand kregen?
Iedereen zal wel zo z’n eigen gevoelens hierover hebben.
Laten we eens naar Vlieland kijken. En neem nou eens de rol van de veerboot die van en naar dat eiland vaart. Die neemt een centrale plaats in. Als de boot aankomt, langs vaart of vertrekt – je hoort dat van verre want hij toetert – blijven de mensen die hem kunnen zien, even staan. Allemaal kijken ze. Het is een event. Iedereen hoort de scheepshoorn en zegt of denkt: de boot! Het is net als bij mensen die naar een opstijgende op neerdalende helikopter kijken. Altijd bijzonder, altijd weer spannend. Op Vlieland komt de veerboot slechts drie keer op een dag, in de winter zelfs maar eenmaal.

Het autovrije dorp Oost-Vlieland is niet meer dan één lange, smalle straat met daarin zijn eeuwenoude huizen. Dat maakt het een heel bijzonder dorp. De huizen hebben allemaal hun eigen roemruchte verhaal. Zoals het ‘Armenhuis’, nu een heel goed restaurant. Terschelling heeft dit soort straatjes ook, maar het is groter, rumoeriger en heeft ook andere dorpen.
Overigens vind ik Ameland wat saai, in de zin dat alles wat uit elkaar ligt en Schiermonnikoog (Schier), ook autovrij, heeft z’n bekende hotel Van der Werff, tegenover hotel Bensdorff, wat een verhaal apart is en waardoor veel mensen Schier in hun hart sluiten.

Ik denk dat iedere geregelde eilandbezoeker zijn eigen ranking voor de Waddeneilanden maakt. In mijn geval staat Vlieland bovenaan. Het heeft een plekje in mijn hart. Maar snel daar achteraan komt Terschelling, op de tweede plaats.

De pont over het IJ

Als wij naar Amsterdam gaan, parkeren we de auto gratis in Amsterdam Noord. Met de veerpont gaan we vervolgens over het IJ naar het centrum.

 
Wat opvalt is dat de veerpont in een tomeloze behoefte voorziet. Overdag zijn ze behoorlijk vol met mensen, terwijl de ponten toch om de zes minuten gaan. Althans die van en naar Buikersloot. De andere veerboten gaan iets verder weg en varen daarom wat minder frequent, maar nog steeds heel vaak. Van en naar het IJ-Plein, elk kwartier, van en naar de voormalige NSDM werf, elk half uur.
 
 
Gezien deze onverzadigbare behoefte – het overzetten gaat immers 24/7 door, zou je verwachten dat er aan de Noord-zijde van het IJ, ook behoefte is aan parkeergelegenheid. Die behoefte is er, inderdaad, maar de parkeergelegenheid is er niet. Ja, maximaal twee uur kun je er met je auto terecht. Er is vanaf de veerpont een als maar groeiend ‘blauwe zone’ gebied, dus langer dan twee uur mag je er niet staan. Ook voor het nabijgelegen gloednieuwe filmmuseum “Eye’ is slechts beperkt – betaalde – parkeergelegenheid beschikbaar.
En dat probeer je nou juist te vermijden! De wijk bij de pont is dus min of meer autovrij en mensen die voor langere tijd naar Amsterdam komen, zoals wij, moeten dus buiten de blauwe zone zien te parkeren. Dat doen wij dan ook maar. Wij zetten de auto doorgaans ruim een kwartier lopen van de pont. Daarom doe ik dat ook vaak op de fiets. Ik laad eerst in de stad de spullen uit, ik laad daarna de fiets in en rijd naar een afgelegen plek in Noord, net buiten de blauwe zone. Daar parkeer ik de auto. Vervolgens fiets ik weer terug, gebruik makend van de pont. Dat kost alles bij elkaar een half uurtje.
Maar hoe doen al die andere mensen dat? De binnenstad is waanzinnig duur: 
5 per uur – het hoogste tarief ter wereld – dat ga je niet zo maar betalen, voor langere tijd.
Waarom is er niet een gigantische parkeergarage, waar je bijvoorbeeld een euro per uur betaalt. Met een maximum van zeg twaalf euro per dag. Een soort ‘lang parkeren’, zoals op Schiphol? Je trekt veel meer mensen/toeristen naar de stad. Dat is toch wat men wil?
Misschien dat de Noord-Zuidlijn uitsluitsel biedt.