Categorie archieven: Reizen

Londen is een feest!

De eerste keer dat ik in Londen was, was in 1974. We lagen in de zomer met onze zeilboot in Zuid-Oost Engeland en namen vanwege het slechte weer de trein voor een dagje Londen. Mijn vader en ik.
De hele dag heb ik in Londen rondgelopen, helemaal naar de Tower Bridge en terug (dat er een metro was, had niemand mij verteld en ook kwam ik stom genoeg niet op het idee!). Niettemin ben ik blij bovengronds te zijn gebleven zodat ik alles van deze overweldigende stad als het ware kon ‘inademen’.
 
De tweede keer was in 1981 toen ik bij Shell solliciteerde en daarvoor gesommeerd werd naar het hoofdkantoor (Shell Centre) in Londen te komen.
 
Daarna, na bij Shell aangenomen te zijn, zijn er vele, vele keren zowel zakelijk als privé geweest. Als het zakelijk was, was het soms maar voor een dag. Waar ik m’n afspraak ook had en hoe druk het programma ook was, ik liep iedere keer toch ook even een rondje door de Streets Of London, om de wereldse en Londense sfeer met z’n speciale taxi’s en dubbledeckers te proeven.
 
De laatste keer was ik er met dochter Renée in december 2006. Dat was met haar de tweede keer. Zij had net in mei haar eindexamen gehaald en alsof dat niet genoeg was, deed ze tijdens de herfst in drie maanden in Utrecht ook nog eindexamen scheikunde en natuurkunde. Dat was nodig om haar studie te kunnen gaan doen. Als beloning gingen we met z’n tweeën een weekend naar Londen met als speciaal doel de Queen musical, We Will Rock You te gaan zien.
 
Zoals ik al zei, zakelijk en privében ik vele malen geweest. Zakelijk voor Shell en toenmalige ‘dochter’ Billiton. Privé onder andere met de kinderen. Ik nam ze elk apart mee toen ze twaalf waren en voordat ze naar de middelbare school gingen.
We bezochten de gebruikelijke bezienswaardigheden, zoals St. Pauls Cathedral, Piccadily Circus, Buckingham Palace, Covent Garden, The Big Ben, enzovoort. Rijden met de Underground, the tube, naar de beroemde warenhuizen, als Harrods en Fortnum & Mason. Dit laatste was vooral leuk voor mijn dochters want zij wilden vooral shoppen. Met mijn zoon Bart zijn we speciaal naar een aantal voetbal stadions gegaan: Arsenal en Wembley Stadium. Een belevenis!
Ook  zaten er altijd een of twee musicals in het pakket. We bezochten de prachtigste theaters. Ze deden me  denken aan de Koninklijke Schouwburg in Den Haag maar dan gezellig tussen de Engelsen. Zo zijn we naar The Phantom Of The Opera (Her Majesty’s Theatre) gegaan,  Starlight Express (Apollo Victoria), als gezegd, We Will Rock You (Dominium), Mama Mia (Prince of Wales Theatre) en nog een vele andere. Iedere keer was het een feest.
Dat is de conclusie: Londen is een feest!

Augustiner Bräustübl, Salzburg

In Salzburg heb je de zogeheten Augustiner Bräustübl. Dat is een voormalige abdij/brouwerij waar je inmiddels lekker bier kunt drinken. En lekkere hapjes kunt eten. Er komen uitsluitend lokale, echte Oostenrijkers, overwegend oudere mannen, met van die veertjes in hun hoeden. En een enkele vrouw. Het is een belevenis. Een echte Óostenrijkse belevenis.
Je komt binnen via de voormalige kloostertuin. De trap op en eenmaal binnen is het eerste dat je doet een bierpul pakken. Naar jouw maat, bijvoorbeeld een halve liter of een liter. Deze pul is nog leeg, welteverstaan. Vervolgens koop je bij de kassa een bon voor de inhoud. Daarna spoel je de pul eerst bij een fontein om, om daarna je bon achter de kassa in te leveren en met schuimend bier te laten vullen. Vervolgens loop je met je met bier gevulde pul naar een van de drie enorme zalen (er is onderscheid tussen roken en niet-roken) en ga je aan een van de lange tafels zitten, temidden van de talloze Oostenrijkers.
De Oostenrijkers zitten aan het eind van een kennelijk harde werkdag, hier gezellig uit te blazen, net als in een stamkroeg. Als gezegd, hier komen voornamelijk mannen, je ziet slechts een enkele vrouw.
In de gangen naar de zalen toe is het een drukte van belang, ook omdat daar talloze nissen zijn, waar je hapjes kunt kopen: kaas , worst, garnalen, een halve kip, gezouten brood, vleessalade, enzovoort.
En, we hadden geluk, die dag dat wij er waren, op die besneeuwde winterdag in januari, was er live muziek, für die Liebe Stammtisch Brüder Und -Schwestern, von der “Eisenbahner Tanzlmusi” und den “De Zwoa z’sammg’fundenen”. En het bier was voor de halve prijs! De hele middag en avond happy hour!
 
Gedurende ons verblijf in de Augustiner Bräustübl, liep er een pater langs de tafels. Hij gaf iedereen een hand, maakte een praatje en door naar de volgende. Ook voor ons, Nederlanders, had hij enkele vriendelijke woorden over.

Vakantiemijmeringen: strand, land en zee

Wat ik zo bijzonder aan het strand vind, is het feit dat je op de grens van land en water bent. Kijk je bijvoorbeeld naar een landkaart, of op een zeekaart, dan zie je water en land aan elkaar grenzen. Op het moment dat je aan zee bent, weet je dus precies waar je zit. Dat is anders niet zo. Je bent bijvoorbeeld ergens op het land, in een stad of op het platteland in de provincie. Zo precies zoals bij de scheiding tussen water en land, kun je niet zeggen waar je zit. Ja, tegenwoordig met een kaartplotter lukt dat heel aardig, dat moet ik erkennen.
Kun je me overigens volgen? Ik heb bij het strand altijd zo’n gevoel gehad van, hier gebeurt het! Dit is de plaats. Althans vanuit de kaart bekeken. Kun je daar iets mee? Niets! Gewoon een vaststelling. Grappig vind ik het wel. Ik weet niet of anderen dat ook vinden, maar wat geeft dat.
Een ander punt is dat ik, bijvoorbeeld zittend aan het strand van Mexico, mij realiseer dat, anders dan bij land, de zee waar ik naar kijk, uiteindelijk met de Noordzee verbonden is. Zonder enige onderbreking zou je over dit water waar  aan kunnen komen op het strand van Scheveningen. En dat terwijl we aan de andere kant van de wereld zitten.
Kun je hier iets mee? Ook niets! Ook gewoon leuk om vast te stellen.
Het zijn zomaar vakantiemijmeringen.

Schokland, eiland in het land

Twintig jaar geleden was ik hier voor het eerst: op Schokland. Ik was er samen met mijn toen zevenjarige zoontje. Ik was en ben zeer onder de indruk van dit voormalige eiland in de Noordoostpolder. Hier is geléden. De zee, de stormen, de winterse kou in de slechte behuizing, de armoede en niet te vergeten het geloof. Het moet zwaar geweest zijn voor de godvrezende lieden die hier gewoond hebben.
Het eiland heeft een bewogen geschiedenis. Ik heb er een trilogie van Pieter Terpstra over gelezen. Die begint met de stationering, begin 19e eeuw, van een huisarts. Het eindigt enkele tientallen jaren later, als van overheidswege de laatste bewoners wordt bevolen het eiland om veiligheidsredenen te verlaten. Jaarlijks waren er winterse stormen en als de storm hevig was,  overstroomde het eiland bijna geheel, de houten beschoeiing werd weggeslagen, het beetje vee dat men had, voor zover niet in aller ijl relatief veilig naar de zolder van de schaarse en schamele woningen gebracht, verdronk, de huizen storten soms in en altijd waren er doden te betreuren. Nog afgezien van de vissers die met hun traditionele schokkers niet meer huiswaarts keerden.
En dan het geloof. De Zuiderbuurt en de  Middenbuurt waren protestant en het Noorden katholiek. En je begrijpt, het bloed kruipt waar het niet gaan kan: onder de ruim 600 bewoners op de paar vierkante kilometer, waren er natuurlijk ook jongeren, die een relatie aanknoopten die over de geloofsgrenzen heen gingen. De geliefden troffen elkaar in het geheim, zij het dat de verbinding tussen de verschillende ‘buurten’ uit een plank tussen de palen van de beschoeiing bestond. Niet alleen zag iedereen je, het was ook een ‘eenpersoons plank’. Dat wil zeggen, dat als je een ’tegenligger’ tegenkwam, je elkaar alleen maar op de plank kon passeren door langs elkaar te draaien en elkaar vooral tegelijkertijd vast te houden, anders viel je in het water of in de drassige bodem.  De ‘schokker dans’. Voor heimelijke liefdes dus niet zoveel ruimte, zij het dat je het natuurlijk niet bij een zo’n draai hoefde te laten…..

Men leefde vooral van de visvangst. En enigszins van de landbouw. Het naburige Urk was relatief welvarender, veiliger ook. En Kampen was de grote stad. Als het vroor en de hongersnood dreigde, kon men over het ijs naar Kampen schaatsen of zeilend met een bootje op ijzers. Als dan plotseling de dooi inzette, kwam men soms ook daar niet meer van terug.

Na de zware stormen in 1816 en 1825, vond de regering in Den Haag het welletjes. De veiligheid kon men niet garanderen, er was niet genoeg geld om jaarlijks de beschadigde beschoeiing te repareren en met had andere zorgen in die dagen. Zo was er bijvoorbeeld een tomeloos hoge staatsschuld.
Dus in 1859 verliet de laatste bewoner het eiland. De meesten gingen naar Kampen. Er bleef een vuurtorenwachter/havenmeester met zijn vrouw achter, tot ook dat niet meer nodig was. In 1942 sloten de dijken van de Noordoostpolder zich en na drooggemalen te zijn was het eiland onderdeel van het land geworden.
Ditgedichtje geeft prachtig aan hoe het eiland ophield te bestaan…..
De dominee uit Urk ging met zijn bootje
Naar Schokland om te preken
Door het ruisen van de zee
Is hij onderweg zijn preek vergeten.


Tien jaar later:
De dominee uit Urk ging me zijn autootje
Naar Schokland om te preken
Door het ruisen van het graan
Is hem zijn preek ontgaan.

Florida, The Sunshine State

Weet je waar ik geweest ben? In The Sunshine State!

Florida! Ze noemen die staat in Amerika ‘The Sunshine State’. En dat is waar. Ik zat er onlangs, in januari van dit jaar, in Orlando, Central Florida, in ons huis daar en het is prachtig weer! Overdag loopt de temperatuur op tot tussen de 22 en 26 graden Celsius, ’s nachts koelt het echter wel behoorlijk af, tot soms onder de tien graden. Althans, in januari. En dan te bedenken dat het in Nederland op dat moment vroor, of in ieder geval er nachtvorst was.
De mensen die hier overwinteren, of langere tijd in de winter in Florida doorbrengen, worden ‘snowbirds’ genoemd: ze ontvluchten de landklimaat kou van het Noorden. En ook dat is waar: tijdens een tussenstop in Philadelphia bleek het daar onder de min vier graden te zijn. En rondom Chicago werden ernstige sneeuwstormen gemeld.

Florida is sterk vergelijkbaar met de rest van de Verenigde Staten. Er is ruimte, ruimte en nog eens ruimte. Heerlijk! Vooral voor een Nederlander. Geen files, alles gericht op vervoer per auto, dus overal parkeerplaatsen, goede voorzieningen en doorstroming.

Florida is behalve zijn eindeloos lange stranden aan zowel oost- als westkust (uurtje naar Tampa aan de Golf van Mexico en uurtje naar Cape Canaveral aan de Atlantische Oceaan) en krokodillen (alligators in de Everglades) ook bekend vanwege Walt Disney (http://disneyworld.disney.go.com/parks/). Disney World, Sea World, Magic Kingdom, Universal Studio’s, Adventure Island, noem maar op (zie wat linkjes hieronder). Alles ligt bij elkaar in de buurt en voor de mensen is er daarmee eindeloos vertier. Er is daardoor een complete industrie ontstaan, toeleveranciers voor de wereld in en rondom Disney. Restaurants, hotels, huurvilla’s, vliegvelden, autoverhuurbedrijven, noem maar op. En golfbanen. Het aantal golfbanen rondom Orlando alleen al is 1500. Tot slot van deze niet uitputtende reeks dingen die je er kunt doen, kun je er shoppen. Er zijn enorme, grote en prachtige shopping malls, Factory Stores en Outlets. Voor elk wat wils, ook qua prijs.

Je kijkt je ogen uit. Het is er geweldig!