
Als je je legitimeert vraag men: ‘paspoort of rijbewijs’. Zo niet op de luchthaven.
Ik ging destijds, rond 2000 en 2001, veelvuldig met het vliegtuig naar Parijs, vanaf Rotterdam, een kleine, handige en gemakkelijke luchthaven. Wat was het geval?

Als je je legitimeert vraag men: ‘paspoort of rijbewijs’. Zo niet op de luchthaven.
Ik ging destijds, rond 2000 en 2001, veelvuldig met het vliegtuig naar Parijs, vanaf Rotterdam, een kleine, handige en gemakkelijke luchthaven. Wat was het geval?
Bij deze vraag is het eerste dat mij te binnen schiet, ontbossing. Onder andere door ontbossing zouden onze kinderen het wel eens minder goed kunnen krijgen dan wij. En zeker onze kleinkinderen.
Ontbossing is zo’n issue – er zijn er veel meer – waarbij nadrukkelijk de vooruitgang en de kosten van vooruitgang naar voren komen. Als tegenstelling. De nieuwe generatie zal nog veel meer dan wij al trachten, in het reine met deze tegenstelling moeten zien te komen. Vooruitgang is prima, onvermijdelijk en zelfs prettig, maar de kosten zijn hoog.
Van de zomer viel mijn oog op een terugkerend artikel uit De Volkskrant. Er werden aan verschillende mensen steeds dezelfde zes vragen gesteld. Ik nam mij voor die vragen ook eens beantwoorden. Steeds één per blog.
Het antwoord hangt van de definitie van oorlog af. Zoals het hier vermoedelijk is bedoeld, in de traditionele Tweede Wereldoorlog-zin, meen ik van niet. Het lijkt mij in die zin niet meer mogelijk. In ieder geval niet in West-Europa. We zijn het ontgroeid. We zijn volwassener geworden. Hoe zit dat?
Het militair-strategische boek van de Duitse generaal Carl von Clausewitz (1780-1831), Vom Kriege, vertelt mij, dat oorlog door de eeuwen heen een politiek middel was om doelen te bereiken. Het boek kent als beknopte conclusie de beroemde stelling: “Oorlog is de voortzetting van politiek met andere middelen”. Waar de gebruikelijke middelen van de buitenlandse politiek falen, blijft de oorlog als enig machtsmiddel over, zo meent Von Clausewitz.
Daar zijn wij nu, meen ik, aangekomen. Maar dan wel in mijn interpretatie: een strijd van allen tegen allen, is niet een echte oorlog, met legers en veldslagen, maar een dreiging, bijvoorbeeld van het terrorisme zoals we dat inmiddels kennen. Er ontstaan cellen, soms in onze eigen omgeving, die ondernemen actie om hun eigen, vaak ideologische redenen. En men vindt daarbij zelf ook vaak de dood. Je weet niet waar, niet wanneer, niet door wie en niet tegen wie.