Lessen in hoe het niet moet

Soms doe je in je leven ervaringen op, leer je dingen en dan weet je later dat het zo niet moet. Ik heb een aantal van dat soort ervaringen. Zo zat ik in 1974 in militaire dienst. Ik ‘lag’ in Duitsland bij de parate troepen. Mijn eskadronscommandant (zo heet een compagnie bij de Cavalerie) was een ritmeester (zo heet een kapitein). Ik vond het een verschrikkelijke man.

Katholiek

Al bij de kennismaking liet hij mij weten katholiek te zijn. Wat kon mij dat schelen, dacht ik nog, maar hij kwam er steeds weer op terug. Hij liet in gesprekken vallen dat hij contact had met de kardinaal uit die tijd, Alfrink geloof ik. Hij liet mij geregeld weten het niet op prijs te stellen dat ik niet katholiek was. Ik kon daar niets mee. Je kunt je best doen, je opdrachten uitvoeren, extra ‘leveren’, maar godsdienst speelt daarin geen rol.

Schelden

Hij was een zenuwachtige, opvliegerige man. Tijdens oefeningen schold hij via de radioverbinding die er tussen de tanks bestond, iedereen volledig verrot. Werkelijk zonder enige scrupules. Hij schold en vloekte dat het een lust was. Zonder aanziens des persoons, althans naar ‘beneden toe’, dus alleen als het om ondergeschikten ging. Ook z’n plaatsvervanger, de zogeheten ‘second’, kreeg er geregeld van langs. Iedereen was bang. Ik moest daar op z’n zachts gezegd nogal aan wennen. Ongelukkigerwijs ontbeerde hij ook gevoel voor humor.

Stijl van leidinggeven

Hij was hiërarchisch ingesteld en had een negatieve stijl van leidinggeven, afgezien van het gescheld. Hij vond bijvoorbeeld dat de manschappen ‘u’ tegen een officier moesten zeggen, tegen elke bovengeschikte’. Ik was als twintigjarige in de meeste gevallen jonger dan mijn manschappen en dus was de handhaving van deze instructie verkrampt. Het leidde als het ware af van waar het werkelijk om ging, namelijk een goed geoliede machine te vormen ‘als de Russen komen’.

Discipline

Hij legde de nadruk op discipline. Zo vond hij dat de manschappen voordat ze ’s ochtends op het appèl verschenen, niet rond de appèl-plaats mochten rondhangen, of erger nog, op de stoep zitten. Hij riep mij naar binnen en wees op de mannen.
“Kijk nou eens hoe ze erbij hangen. Je hebt de zaken slecht voor elkaar!”
Ik keek en zag niets vreemds. Ze waren op tijd, de laarzen gepoetst en ze kletsten ontspannen met elkaar alvorens in het gelid te gaan staan. Er was geen acute oorlogsdreiging of zoals dat in heette: alarm. Ik begreep er niets van. Ik moest de mannen sommeren alvast in het gelid te gaan staan. Ze voelden natuurlijk aan dat ik daar niet achter stond.

Slecht

Ook schold hij mij tijdens een-op-een gesprekken uit en zei mij dat ik de slechtste luitenant was geweest waar hij ooit leiding aan had gegeven. Het had niet het stimulerende effect op mij dat hij beoogde. Hij deed dit ook met anderen, zo vernam ik. Dat hield mij op de been. Ik voelde aan dat dit niet de juiste wijze was mij en anderen aan te sporen om tot in zijn ogen betere resultaten te komen. Straffen is niet de methode.

Verdrietig

Het was eigenlijk heel verdrietig om deze man te zien opereren. Het was zo’n levensles waarbij je – soms pas jaren later – je realiseert, dat dit een les was ‘hoe het niet moest’.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *