Een ‘Near Miss’ (16): oceaanzeilen (deel 1 van 6)

In de reeks A Near Miss, dit keer een meerdelig relaas over mijn avonturen op de Atlantische Oceaan en de Golf van Biskaje. Het speelt in 2002. De vijftien eerdere blogs over A Near Miss, vind je door de woorden A Near Miss in de zoekfunctie te zetten. Hier volgt deel 1 van de zestiende Near Miss.

Zoals zoveel zeilers vatte ik de gedachte op over de Atlantische Oceaan naar de Azoren te zeilen en daar volgens de gangbare traditie mijn naam op de kaai van de haven achter te laten en mijn vlag bij Café Sport op te hangen.

Voorbereiding

Zeeschouw Maria Elisabeth

Om dat te bewerkstelligen moest ik een aantal dingen ter voorbereiding doen. Om te beginnen, was vanzelfsprekend een zeewaardig schip nodig. Het schip dat ik op dat moment had was een platbodem, een prachtig gelijnde schouw,  prettig om mee op de Waddenzee te zeilen, de geulen, platen en banken te verkennen. Ook geschikt voor het IJsselmeer, plassen en meren. Volledig onzeewaardig, dat ook.  Ik keek bij havenplaatsen rondom het IJsselmeer of er een geschikt schip bij zat. Ik twijfelde. Meteen een schip kopen – en mijn mooie schouw verkopen – vond ik een nogal drastische stap. Het betekende geen weg meer terug.

Zeewaardig

Een ander punt van voorbereiding betrof mijn eigen zeewaardigheid. Was ik wel opgewassen tegen zo’n tocht, die tenminste tien á veertien dagen én nachten op zee zou duren, gerekend vanaf Zuid-Engeland. Ik herinnerde mij van mijn zeezeiltochten met mijn vader destijds dat het leuke van zeilen voor mij is, de haven te verlaten en bij een andere haven weer aan land gaan.  Eindeloos op zee vond ik maar zo zo. Uren op zee duurde meestal wat mij betreft te lang. Niettemin wilde ik mijn eigen zeewaardigheid testen.

Het idee kwam op aan te monsteren als opstapper op een zeegaand jacht en zo het oceaanzeilen te ondervinden.

Atlantic Rally

Als opties deden zich voor de Atlantic Rally for Cruisers, de ARC. Vanaf de Canarische Eilanden varen jaarlijks zo’n tweehonderd jachten naar Saint Lucia naar de overkant, in het Caribisch gebied. De tocht duurt tussen de drie en vier weken, afhankelijk van het schip en het weer. Ik liet mij vertellen dat het reusachtige veld aan schepen al aan het einde van de eerste dag zodanig verspreid raakt, dat je je alleen op de gigantische Atlantische Oceaan waant. En, zei iemand tegen mij: ‘let op, afgezien van de eindeloze reeks prachtige zonsopkomsten en -ondergangen, zijn er slechts twee momenten tijdens deze reis die er toe doen: het eerste is als je wegvaart en het land steeds kleiner ziet worden, het tweede als je aan de andere kant weer land ziet en het steeds groter wordt. In de tussentijd is het afzien en “kom je jezelf tegen”.’
Een wijze les. Ik zag ervan af.

Opstapper

Als alternatief ontdekte ik in een advertentie de mogelijkheid als opstapper mee te varen op een jacht dat van Griekenland naar Nederland zou worden (terug)gebracht. Dit bleek een interessante mogelijkheid. Ik kon kiezen welk stuk ik mee zou willen varen: over de Middellandse Zee of opstappen in Lissabon en meevaren over de oceaan langs de Portugese en Spaanse kust, vervolgens de Golf van Biskaje oversteken en langs de Franse en Belgische kust door naar Nederland. 
Ik besloot dat te doen.

In deel 2 en verder van deze A Near Miss, de tocht zelf.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *