Guilty!

Een jaar of negen á tien zal ik geweest zijn, niet ouder. Het was in ieder geval in de tijd dat wij jongens een club met elkaar als schoolvriendjes hadden. Hoe de club heette, weet ik niet meer. We waren met z’n drieën. Ons doel was speelgoed maken voor de jaarlijkse ‘Grote Bazar’ van de school.

Van alles te doen

De ‘Grote Bazar’ was voor ons kinderen een grootse gebeurtenis. Hij duurde van vrijdag tot en met zondag. Dat betekende een dag vrij, een niet onbelangrijk detail van het evenement. De school werd volledig verbouwd. In elk lokaal was wat te doen, te koop of er was wat te beleven. Zo was er een lokaal waar kleding werd verkocht, speelgoed, tweedehands tuingereedschap, een heus ‘Waterlooplein’, waar je in echte junk kon scharrelen. Ook werd een lokaal als restaurant ingericht, met koffie, thee, frisdrank, cake, appeltaart en andere dingen om te snacken. Ouders stonden achter de counter. Misschien dat er ‘onder de tafel’ ook wel een enkel sterk drankje werd verkocht, daar hadden wij als kinderen geen enkel zicht op, noch belangstelling voor. Door weer andere ouders werd op zondag een toneelstuk opgevoerd, het sluitstuk van de drie dagen. 
Als kinderen voelde wij al weken van te voren de opwinding. We praten erover, met toenemend enthousiasme, we speculeerden over allerlei dingen die misschien te gebeuren stonden, over verrassingen die er misschien zouden zijn, de rommel op het Waterlooplein, enzovoort.

Opbrengst

De opbrengst was voor de school. Allerlei investeringen, verbeteringen en onderhoud konden ermee worden bekostigd, zo begrepen wij. Het kon niet op onze belangstelling rekenen. Voor ons betekende het, als gezegd, een vrije vrijdag en gedurende het evenement ongestoord door de volledig verbouwde school lopen en struinen. En heerlijk feest dat drie dagen duurde!

Houten speelgoed

Dit allemaal ter inleiding. Terug naar de club.
Ruim van te voren hadden we ons plan om speelgoed te maken gereed. In de schuur achter ons huis gingen we aan de slag. Maar al gauw bleek dat ons doel te hoog gegrepen was. Geen enkel stuk speelgoed kwam er uit onze handen. 
Via de ouders kwamen we in contact met iemand die ons gratis wat houten speelgoed wilde leveren. We haalden het op en verkochten tijdens de ‘Grote Bazar’ vanuit onze ‘stand’ zo goed als alles.

Cadeautje

Naderhand wilden we de leverancier van het speelgoed een cadeautje geven. We kochten chocoladerepen, lieten het pakket waarin ze zaten, netjes verpakken en zouden het in Driebergen, het naburige dorp waar de man woonde, afleveren.
Toen we zouden gaan, bleken de andere twee jongens ineens verhinderd. Dus ging ik alleen met mijn fiets op pad.
Onderweg ‘brandden’ de chocoladerepen op mijn bagagedrager. Ik stopte, maakte voorzichtig het pakpapier open en bekeek de verpakking waar de repen inzaten eens goed. Van alle kanten. Voordat ik het goed en wel doorhad had ik er een reep  in mijn handen. Ik probeerde hem terug in de verpakking te stoppen, maar dat lukte niet meer. Nou ja, dacht ik, ik gooi de verpakking weg en geef ik hem de repen gewoon los.

Lékker!

Ik stond met de reep in mijn hand en keek ernaar. Ik verwijderde een stukje papier en nam een hap.
En toen gebeurde het!
Alsof de engelen uit de hemel zingend naar beneden kwamen en goud in mijn mond lieten glijden. Het was de lekkerste chocolade die ik ooit had geproefd. Het was de zachte, zoete vulling van de melkchocolade die dit bijzonder en o zo lekker maakte.
Daar stond ik, op het fietspad, het restant van de reep nog in mijn hand. Ik meende dat niet de engelen naar beneden waren gekomen, nee, ik was in het paradijs beland. Dit moest wel de verboden vrucht zijn, waar ik van had gehoord en nu ook van had gegeten. Dit was lekker! Wat was dit lékker! 
Ik nam nog een hap. Ik hield mijzelf voor dat nu de reep toch was aangebroken, het geen zin had deze niet helemaal op te eten. Dus weg was-ie.

Lekkerder

Ik stapte weer op de fiets en vervolgde, nagenietend, mijn tocht. De overige repen zaten nu los onder de snelbinder. Onder het fietsen pakte ik nog een reep. Die man weet toch niet hoeveel repen we gekocht hebben, dus of hij er nou zes of vijf of vier krijgt, dat maakt eigenlijk niet uit. Ik at de tweede reep op. 
U begrijpt het al, waarde lezer: al fietsend at ik ook de andere repen op totdat de een-na-laatste reep ook verdwenen was. Nu was er nog één reep over. Ik was nog niet op mijn bestemming. Vijf repen had ik inmiddels op. Allemaal verboden vruchten en allemaal even lekker. Of werden ze steeds lekkerder?
Ik stopte en keek naar die ene reep die nog over was. Moederziel alleen lag hij daar, op de bagagedrager, onder de snelbinder. Dit kan niet, dacht ik. Ik kan niet met slechts één reep aankomen. Ik at hem op, draaide om en fietste terug naar huis.

Bedrog

Noch de leverancier van het speelgoed, noch mijn twee vriendjes wisten hiervan. Mijn vriendjes vroegen er niet naar, ik hoefde dus niets te zeggen en dus ook niet te liegen. Zo zag ik dat. Het bedrog bleef onopgemerkt. Wat vond en vind ik er zelf van? Van dit bedrog? Een jeugdzonde? Of ‘eens een dief, altijd een dief’? Van dat laatste is gelukkig niets gebleken, kan ik nu, zestig jaar later, rustig zeggen.
Ben ik gestraft? Niet echt. Het is beter te spreken van levenslange boetedoening: de rest van mijn leven vroeg ik mij bij iedere chocoladereep of bonbon af, vlak vóórdat ik de eerste hap nam, zou deze net zo smaken als destijds. Ik ben er nooit meer bij in de búúrt gekomen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *