A Near Miss, verhalen 12, 13, 14 en 15

(In aflopende volgorde)


26 juni 2023

15. Remleiding gesprongen!

Voor mijn uitzending naar Suriname in 1985 werden al onze spullen verhuisd. Toen alles eenmaal in een container was ingeladen en de vrachtauto de straat uitreed, keek ik hem na met niet zo opbeurende gedachte: zou ik het ooit terug zien? Beste lezer, het ging goed.

Franse auto

Ook liet ik speciaal een Renault 18 verschepen. om in Suriname te importeren. Het leek mij verstandig een Franse auto te hebben, het land naast Suriname was immers Frans Guyana en daar zouden ze onderdelen hebben. In Suriname zelf waren ze schaars, zo had ik mij laten vertellen. Dat bleek een goede beslissing. Op enig moment begaf de thermostaat van de koeling het en uitgerekend op dat moment was ik in Frans Guyana. Zo gerepareerd, fluitje van een cent.

in mijn laatste jaar daar echter, ging het alsnog met deze auto mis. Er waren alleen maar tweebaanswegen, dus inhalen kon wel, maar was goed opletten. Op enig moment haalde ik een busje in, aan de rechterkant – men rijdt in Suriname aan de linker kant –  maar eenmaal naast de in te halen bus zag ik dat ik het niet ging halen, gegeven de tegenligger. Ik wilde terug achter de bus en trapte hard op de rem … Er gebeurde niets! Ik realiseerde mij onmiddellijk dat de remleiding was gesprongen.  Wat nu? Secondenwerk! De tegenligger kwam er met grote snelheid aan.

Gelukkig was er aan de andere zijde ruimte, bij wijze van vluchtstroook om de auto tot stilstand te brengen. Ik stuurde de auto erheen en liet hem op de handrem langzaam uitrijden. Met behulp van diezelfde handrem reed ik, nadat ik tot bedaren was gekomen, voorzichtig terug naar huis. 

14. Verdwaald in Beijing

15 april 2023

Gedurende maart 2011 was ik op vakantie in China. In mijn eentje, op bezoek bij een oude vriend die voor zijn werk al een paar jaar in Beijing woonde. Ik blogde er al eens over, in verband met mijn bezoek tijdens die vakantie aan China’s beroemde, voormalige hoofdstad Xian. Tegenwoordig is Xian een toeristische trekpleister vanwege het in de jaren zeventig ontdekte ‘terracotta leger’.

Chinese tekens

Het was de avond voor mijn vertrek naar huis. We hadden lang in een restaurant getafeld met een groep vrienden, het was gezellig. Mijn gastheer, in wiens appartement ik logeerde, wilde naar huis, zei hij mij. Hij was moe. Ik bleef, de avond was nog jong. De weg naar het appartement zou ik wel weten te vinden, zei ik hem. Ik zou een taxi nemen. Dus vroeg ik hem het adres in Chinese tekens voor mij op een bierviltje te schrijven. De taxichauffeur zou het vast begrijpen.

Taxi

We brachten nog uren in het restaurant door, de drank vloeide rijkelijk, het was gezellig. Om een uur of drie wilde ik ook vertrekken, we rekenden af en ik riep een taxi. De taxichauffeur knikte bij het zien van het adres, reed weg en een half uurtje later, zette hij me af. Ik stelde vast dat ik niet bij het adres was waar ik moest zijn, want ik zag het appartement niet. Ook de omgeving herkende ik niet.
Vragend keek ik de chauffeur aan. Hij wees mij in een richting. Zou ik zo bij het appartement komen? Ik begon te lopen, maar ik herkende nog steeds niets. Het leek mij de goede buurt te zijn, want ik zag veel ambassades – de buurt waar mijn vriend woont. De ambassades leken allemaal op elkaar, grote, wit gepleisterde panden met een soldaat ervoor.

Verdwaald

 Ik liep en liep. De ochtend gloorde. Na enige tijd drong de onvermijdelijke conclusie zich aan mij op: ik was verdwaald en dat in een stad met vijfentwintig miljoen inwoners!
Het enige dat ik had was een bierviltje met Chinese tekens erop. Ah! Natuurlijk, dat was het! Het bierviltje. Ik liet het een soldaat die voor een ambassade op wacht stond, zien. En ik zei in het Engels het adres erbij. Nu hoorde hij de klank ook, dacht ik. Het werkte, hij wees een richting aan.
Opgetogen volgde ik zijn aanwijzing.

Analfabeet

Het liep op niets uit. Na enige tijd wist ik nog steeds niet waar ik was, maar ik voelde aan dat ik niet in de goede richting liep. Weer vroeg ik een soldaat, van een andere ambassade. Ook hij wees in een richting. Tot mijn schrik kwam ik weer lang de eerste soldaat. Die keek overduidelijk een andere kant op. De conclusie dat deze soldaten maar wat deden, drong zich op. Ze wezen gewoon een willekeurige kant op. Het gevoel bekroop me dat deze soldaten helemaal niet konden lezen. Het waren analfabeten!

Ik besloot net zo lang door de wijk te lopen totdat ik een soldaat zou treffen die wel kon lezen. Zij waren mijn enige kans.
Het lukte! De zon scheen al volop toen ik eindelijk uitgeput in het appartement aankwam.
Mijn vlucht was slechts een paar uur later…

13. Geslipt

7 april 2022

In 1981 studeerde ik Business  Administration aan IMD in Lausanne, Zwitserland. Ik woonde ik in het plaatsje Belmont-sur-Lausanne, op zeshonderd meter hoogte.  Diep beneden lag het Meer van Genève. De weg vanuit de stad slingerde zich door het bos met aan de ene kant de berg stijl omhoog en aan de andere kant stijl omlaag, in de richting van het dal diep beneden. 

Viaduct

Een bijzonderheid was het viaduct waar je op weg van of naar de stad onderdoor reed. Niet zomaar een viaduct, maar zo een die twee bergtoppen verbindt met daar tussenin, immense bogen om de snelweg te ondersteunen. Rijdend op die snelweg heb je geen idee dat je je überhaupt op een viaduct bevind, van ‘onderen’ was het, als gezegd, ‘immens’.

Handrem

Omdat mijn woonplaats zich wat hoger in de bergen bevond, sneeuwde het er geregeld. Dan was de kronkelweg (reu de la Forêt, besneeuwd en glad. Gelukkig niet druk, slechts een enkele keer zag je een tegenligger uit de sneeuw opdoemen.
Ik ontdekte dat als je tijdens het rijden voorzichtig aan de handrem van de auto trok, niet te hard, de auto kleine slipbewegingen met de achterwielen maakte. Die werden iets groter als je er wat gas bij gaf. Ik vond dat wel spannend. Dus deed ik dat geregeld.

Flits

Tot die keer dat ik kennelijk iets te hard trok en te veel gas gaf. Mijn vrouw zat ook in de auto en ik wilde mijn kunsten aan haar vertonen. In tegenstelling tot wat gezwieber van de achterwielen, begon de auto om zijn as te draaien: het ene moment zag ik de berg als een muur op me afkomen, even later in een flits, leek de auto het dal naar beneden als richting te kiezen en ontrolde zich het scenario – vanzelfsprekend ook weer in een flits – van de omlaag stortende auto, met ons, mijn vrouw en ik, erin. Gegil!

De auto stopte echter keurig. Hij was tot stilstand gekomen netjes op de juiste weghelft, maar met de neus in de verkeerde richting. Had je het kunnen zien vanaf het viaduct van de snelweg, zou je hebben kunnen zeggen: ‘niks aan de hand.’

12. Motorpech

16 januari 2022

Lemsteraak de Roos

We varen met onze lemsteraak, de Roos, van een kleine twaalf meter van Woudsend naar Lemmer, op de motor, over de Friese meren en vaarten zoals het Slotermeer en het Prinses Margrietkanaal. Eenmaal in Lemmer gaan we de bruggen door.

Gashandel

Wat mij opvalt bij de tweede en een na laatste brug, is dat de boot niet meer op mijn aangeven via de gashandel langzamer gaat varen. Achterom kijkend naar het zog, zie ik dat hij gewoon doorvaart. Hij ‘loopt niet uit’. Ook krijg ik de motor niet in zijn achteruit om af te remmen. Sterker, als ik ‘in z’n achteruit’ gas geef, gaat hij sneller vooruit! Vervolgens kan ik dat sneller vooruitgaan niet meer corrigeren. Er is nog één brug op komst en daarna de sluis aan het eind van de kom waarin we willen gaan liggen. Tjonge jonge, dit is schrikken! Ik heb een ernstige uitdaging: hoe ga ik de boot bijtijds tot stilstand krijgen.

Zestien ton

Door mij heen schiet dat het einde is óf de brug is óf de sluis waar we met een klap tegen aan zullen botsen. Gegeven het gewicht van de boot, zestien ton, zal de ramp niet te overzien zijn. Naarstig speur ik naar plekken langs de kade waarlangs ik kan afremmen. Een mogelijkheid is om een lijn om een paal te werpen waarna ik de boot tot stilstand kan brengen. Ik heb dat al eens eerder met succes tijdens motorpech gedaan, zie ‘Een Near Miss 9. Nergens zie ik een paal…

Op zoek naar een bolder

De laatste brug vóór de sluis

Het is Hemelvaartsdag en druk in Lemmer. Overal liggen boten afgemeerd. Vlak voor de volgende brug zie ik een open plek waar normaalgesproken een charter aak ligt, dit keer niet. Zou het kunnen ? Er is geen paal of bolder, stel ik vast. Net op dat moment gaat de brug open. Ik besluit door de varen en zo schuiven wij niet te stoppen door de openstaande brug, met altijd veel bekijks, de kom in…

Verpletterend en overrompelend

Aan stuurboordzijde zie ik ruimte aan de kade. Ik zie de lage reling, een lange, dikke buis met een begin en een eind. Die moet ik hebben! Gaat het mij lukken daar een lijn omheen te gooien en vervolgens de boot te kunnen afremmen? Ik stel twee van mijn gasten met ieder een stootkussen in de hand aan de stuurboordzijde op, want we zullen, eenmaal vast, met een smak tegen de wal worden getrokken, zo voorzie ik. Ik gooi, werp raak en begin vliegensvlug op de achterbolder de lijn te laten slippen. Maar de kracht is verpletterend en de lijn te kort. Oppassen dat mijn vingers niet bekneld raken door deze overrompeling. Voordat we stilliggen moet ik helaas het allerlaatste stukje van de lijn loslaten.
De boot drijft verder. Iets afgeremd, dat wel. We hebben niet veel ruimte meer: de kade wijkt wat naar rechts in de richting van de sluis. De tijd en de afstand zijn inmiddels te kort om nog naar de kade terug te kunnen sturen. Ik roep mijn partner, leg haar uit dat zij haar eigen veel langere lijn moet gooien – zij gooit de lijnen altijd doeltreffender dan ik –  ik zal daarna de lijn van haar overnemen en op de bolder laten slippen. Ze gooit … mis. Nu is er nog één kans, de allerlaatste…

Dom

Het kost tijd: de lijn op orde brengen om te werpen (dat heet ‘opschieten’) voordat er weer gegooid kan worden. Nu gooit ze raak, ik neem hem over, laat hem slippen en… we liggen stil. Ik zet de motor uit.
Aha! Waarom heb ik dat niet veel eerder gedaan, gaat het door me heen. Door de stress en alle afwegingen die in split seconds gemaakt moesten worden, is het domweg niet in mij opgekomen. Een beetje dom! Maar zo gaat dat kennelijk.

James Bond

Enfin, daar liggen we dan, vlak voor de sluis. Het heeft alles weg van een James Bond film, waarbij onze James met een auto vlak boven het ravijn tot stilstand komt, bungelend op de rand. Of die BMW in een parkeergarage in Rotterdam die door de muur is gereden en nog net niet naar beneden valt…