A Near Miss, verhalen 16, 17 en 18

(In aflopende volgorde)

23 juni 2025

18. Het paraffine fornuis

In de rubriek ‘A near miss’, deze keer een avontuur met een kooktoestel op mijn boot. Het is in deze reeks het achttiende relaas.

Toen ik in 2004 mijn lemsteraak (de Roos) kocht, was hij uitgerust met een paraffine kooktoestel. Het was een prachtig, koperen tweepits fornuis met oventje, half cardanisch opgehangen. 

Ontploffing

Een fornuis gestookt op paraffine, een soort lampolie, is een veiliger kookoptie dan koken op butagas. Butagas is zwaarder dan lucht en kan bij lekkage zich onderin de boot ophopen en tot ontploffing komen. Je leest daar geregeld over. Parafine is minder brandbaar. Dat klinkt niet logisch voor een fornuis. Om paraffine toch tot ontbranding te laten komen, moesten we het pitje dan ook eerst voorverwarmen. Dat was een bewerkelijk proces, dat overigens tot een hetere vlam dan die van butagas leidde.

Spiritus

Eerst pompten we de paraffine uit een tankje in het systeem. Daarna verwarmden we de pit voor met spiritus. Onder het pitje was daartoe een kommetje aangebracht, dat we met spiritus vulden en aanstaken. Als de spiritus bijna was opgebrand, was de pit heet genoeg en kon de paraffine worden aangestoken. Dat luisterde nauw. Je moest het op het juiste moment en de juiste manier doen, want als de pit ook maar iets afkoelde, bijvoorbeeld door gepruts met de lucifers of het niet gelijktijdig opendraaien van het ‘gas’kraantje, dan mocht je het hele ritueel overdoen.

Onderhoud


Bovendien ging er veel mis met dit mechanische kooksysteem. De leidingen raakten vervuild of verstopt waardoor een of meer pitten niet meer brandden. Het geheel vergde dus geregeld onderhoud met speciaal gereedschap. Ondanks dat we trouw het onderhoud uitvoerden, was systeem onbetrouwbaar. We wisten van te voren niet of dit romantische, koperen paraffine ding het wel of niet zou doen. Dus hielden we een klein campingbutagassetje achter de hand.

Rookwolken

U begrijpt het al, op zekere dag ging het (bijna) mis. We lagen met de boot in Enkhuizen en ik was in de weer met het aansteken van het paraffine fornuis. Ik werd even afgeleid, op het water gebeurt er immers altijd wat en zeker in de haven. Toen ik mij weer naar het fornuis omdraaide, walmden dikke, zwarte rookwolken door de kajuit. Vlammen lekten uit het fornuis. Mijn dochter stond meteen met de brandblusser gereed en snel hadden we het vuur onder controle. Nog dikke rookwolken ontsnapten nu ook uit de kajuit. Omdat het vuur gedoofd was, verdwenen ze gelukkig weer snel.

Koteletten

Ik stak voor wat frisse lucht mijn hoofd uit de kajuit, op de kade hadden zich al kijkers verzameld die op de rook waren afgekomen.

Ik stak mijn hand naar hen op. ‘Niets aan de hand,’ riep ik. ‘De koteletten zijn wat aangebrand.’ De mensen dropen weer af. Teleurgesteld?

Driepits

Na enkele jaren vervingen we het fornuis toch maar voor een driepitsbutagasfornuis. Wel zo praktisch. Soms is romantiek gewoon onhandig.


31 december 2024

17. De afgedreven kano

Voorbeeld van een zeilkano (niet dezelfde als in dit avontuur beschreven)

Arthur en ik zeilden vroeger als elf-, twaalfjarige jochies, samen in Piraatjes op Loosdrecht. Een aantal jaren daarvoor logeerde ik een keer bij hem en zijn ouders (oom Kees mocht ik tegen zijn vader zeggen) in ’s Gravenland bij Hilversum. We voeren met een zeilkano door de slootjes aldaar. We peddelden naar een eilandje middenin een klein meer en gingen aan wal. Even letten we niet op en toen we ons omdraaiden zagen we nog net dat het bootje van de kant wegdreef.

Paniek

Daar stonden we. Eerst was het slechts zo’n vijftig centimeter, een net te grote afstand voor onze achtjarige armpjes. We konden de kano niet meer te pakken krijgen zonder in het water te vallen. Tergend langzaam dreef hij van ons vandaan, onze connectie met de wereld. Zo voelde het. Arthur pakte enkele takjes van de grond en wilde ermee naar het bootje graaien, als waren ze een pikhaak. Zijn gooibeweging was een loze beweging, de takjes vielen in het water. Paniek schoot in ons en verlamde ons. We keken elkaar aan. Arthur begon te huilen. Ik had (nog) geen verstand van boten en water en wist ook niet wat te doen. Huilen hielp niet, dat begreep ik wel.

Wat te doen?

Nog een voorbeeld van een zeilkano

Na enge tijd – het bootje dreef inmiddels zo’n twintig meter van ons vandaan verder het meer op – brak het verstand toch weer door en overlegden we wat te doen. Wachten op hulp? Niemand wist dat we hier waren. Om hulp roepen? Wie zou ons horen?  Zwemmen dan? In dat koude, vieze, modderige water? Arthur voelde zich verantwoordelijk en deed wat we niet langer konden uitstellen: hij deed zijn broek uit en waadde in zijn onderbroek naar het bootje toe en bracht het naar de kant. Opgelucht peddelden we huis. Onderweg kwamen we een verontruste oom Kees tegen, naar ons op zoek.

Het liep goed af dit avontuur. Wat was het spannend geweest. We waren er stil van.

Gelukkig nieuwjaar!

Het is vandaag 31 december 2024. Ik wens alle lezers een prettige jaarwisseling en een goed 2025!

16-1. Oceaanzeilen, deel 1 van 6

16 augustus 2023

In de reeks A Near Miss, dit keer een meerdelig relaas over mijn avonturen op de Atlantische Oceaan en de Golf van Biskaje. Het speelt in 2002. De vijftien eerdere blogs over A Near Miss, vind je onder de gelijknamige menu-button. Hier volgt deel 1 van de zestiende Near Miss.

Zoals zoveel zeilers vatte ik de gedachte op over de Atlantische Oceaan naar de Azoren te zeilen en daar volgens de gangbare traditie mijn naam op de kaai van de haven achter te laten en mijn vlag bij Café Sport op te hangen.

Voorbereiding

Zeeschouw Maria Elisabeth

Om dat te bewerkstelligen moest ik een aantal dingen ter voorbereiding doen. Om te beginnen, was vanzelfsprekend een zeewaardig schip nodig. Het schip dat ik op dat moment had was een platbodem, een prachtig gelijnde schouw,  prettig om mee op de Waddenzee te zeilen, de geulen, platen en banken te verkennen. Ook geschikt voor het IJsselmeer, plassen en meren. Volledig onzeewaardig, dat ook.  Ik keek bij havenplaatsen rondom het IJsselmeer of er een geschikt schip bij zat. Ik twijfelde. Meteen een schip kopen – en mijn mooie schouw verkopen – vond ik een nogal drastische stap. Het betekende geen weg meer terug.

Zeewaardig

Een ander punt van voorbereiding betrof mijn eigen zeewaardigheid. Was ik wel opgewassen tegen zo’n tocht, die tenminste tien á veertien dagen én nachten op zee zou duren, gerekend vanaf Zuid-Engeland. Ik herinnerde mij van mijn zeezeiltochten met mijn vader, destijds, dat het leuke van zeilen voor mij is, de haven te verlaten en bij een andere haven weer aan land gaan.  Eindeloos op zee vond ik maar zo zo. Uren op zee duurde meestal, wat mij betreft, te lang. Niettemin wilde ik mijn eigen zeewaardigheid testen.

Het idee kwam op aan te monsteren als opstapper op een zeegaand jacht en zo het oceaanzeilen te ondervinden. Ik hoorde de meeuwen al krijsen.

Atlantic Rally

Als opties deden zich voor de Atlantic Rally for Cruisers, de ARC. Vanaf de Canarische Eilanden varen jaarlijks zo’n tweehonderd jachten naar Saint Lucia naar de overkant, in het Caribisch gebied. De tocht duurt zo’n drie á vier weken, afhankelijk van het schip en het weer. Ik liet mij vertellen dat het reusachtige veld aan schepen al aan het einde van de eerste dag zodanig verspreid raakt, dat je je alleen op de gigantische Atlantische Oceaan waant.

Jezelf tegenkomen

En, zei iemand tegen mij: ‘let op, afgezien van de eindeloze reeks prachtige zonsopkomsten en -ondergangen, zijn er slechts twee momenten tijdens deze reis die er toe doen: het eerste is als je wegvaart en het land steeds kleiner ziet worden, het tweede als je aan de andere kant weer land ziet en het steeds groter wordt. In de tussentijd is het afzien en “kom je jezelf tegen”.
Een wijze les. Ik zag ervan af.

Opstapper

Als alternatief ontdekte ik in een advertentie de mogelijkheid als opstapper mee te varen op een jacht dat van Griekenland naar Nederland zou worden (terug)gebracht. Dit bleek een interessante mogelijkheid. Ik kon kiezen welk stuk ik mee zou willen varen: over de Middellandse Zee of opstappen in Lissabon en meevaren over de oceaan langs de Portugese en Spaanse kust, vervolgens de Golf van Biskaje oversteken en langs de Franse en Belgische kust door naar Nederland. 
Dat laatste besloot ik te gaan doen. Ik rook de zilte lucht al.

In deel 2 en verder van deze A Near Miss, de tocht zelf.

16-2. Oceaanzeilen, deel 2 van 6

16 september 2023

In de reeks A Near Miss, deel 2 van een meerdelig relaas over mijn avontuur op de Atlantische Oceaan en de Golf van Biskaje. De vijftien eerdere blogs over A Near Miss en deel 1 van deze, vind je door de woorden ‘A Near Miss’ in de zoekfunctie te zetten. Hier volgt deel 2 van de zestiende Near Miss.

Porto, Portugal

Eind augustus vertrok ik naar Portugal. Via Madrid naar Lissabon en vandaar met de trein door naar Porto. Het jacht waarop ik zou meevaren was daar inmiddels aangekomen. Nadat de taxi mij bij de haven had afgezet, trof ik het schip en zijn bemanning aan. Het jacht was een Oceanis 42, dus ongeveer dertien meter lang. Ik werd hartelijk begroet door de Belgische schipper en zijn twee eveneens Belgische bemanningsleden. 

Vlaams

De schipper bleek beroepsschipper te zijn geweest op huurjachten in Griekenland. Van de andere twee was er een, naar eigen zeggen, een Antwerpse zakenman, de ander kwam op mij over als een overjarige hippie, compleet met slordig, lang haar, baard en gitaar. Alleen de rode lelijke eend ontbrak. Het schip voer onder Belgische vlag en moest half september in Oostende zijn. De Belgen waren Vlamingen en goed te verstaan, behalve als ze in hun dialect vervielen, wat zij overigens als het enige echte Vlaams bestempelden. Dan was er voor mij geen touw aan vast te knopen. Het had net zo goed Fries of Gronings kunnen zijn. Wat ik Vlaams noemde, was voor hen Nederlands.

Krak!

Mij werd verteld dat het schema krap was en dat we onmiddellijk, dus diezelfde middag nog, zouden vertrekken. Prima. Ik stapte aan boord door vanaf de lage, drijvende steiger mij aan de zeereling op te trekken. Krak! Daar brak de reling! Hmm, met een kapotte reling de oceaan op. Kan dat wel? Ik ging aan de slag met het repareren ervan en schonk er verder geen aandacht aan. Ook al zag ik uit mijn ooghoeken dat er onder de scepters een aantal lelijke roestplekken zat. Hoe dan ook, ik was veel te blij het schip en zijn bemanning te hebben gevonden.

Diesellucht

Binnenin de kajuit ging ik op zoek naar mijn kooi. Bij de ingang dreef een sterke diesellucht mij tegemoet. Slecht nieuws, wist ik, want daar wordt je zeeziek van. Afgezien van de diesellucht, wist ik bovendien uit ervaring, dat ik ervoor moest zorgen iets in mijn maag te krijgen, alvorens de deining en de golven van de Atlantische Oceaan te trotseren. Op een vreemd schip waar je zojuist als gast bent neergestreken, trek je echter niet meteen alle kastjes en laden open, op zoek naar voedsel of een tussendoortje. Niettemin lukte het me iets te eten. 

Nat

De schipper meldde dat we ruwweg 175 zeemijl tot de volgende stop voor de boeg hadden. Uitgaande van vier knopen per uur, zouden we daar zo’n achtenveertig uur over doen. Dus de komende dagen en nachten: wachtlopen. Twee aan twee, vier uur op – vier uur af, zei hij, dus ik kon maar beter meteen alles benedendeks in orde maken. Mijn kooi in het vooronder bleek nat. Het lekte boven de matras. Ik droogde alles zo goed mogelijk, rolde alvast mijn slaapzak uit, propte op allerlei plaatsen handdoeken om de boel zoveel mogelijk droog te houden en ging weer naar buiten. De lange tocht over de oceaan, begon, precies zoals ik wilde. Ik was er klaar voor.

Het zeegat uit, de zeegang in…

We vertrokken. Het plan was dat we in één ruk naar La Coruña zouden zeilen om vanaf die havenstad in het noordwesten van Spanje, de Golf van Biskaje over te steken naar de Franse kust. Brest zou het worden. 
We voeren de haven uit: ‘het zeegat uit, de zeegang in…’ 

Kou

Eenmaal op zee, viel meteen het temperatuurverschil op. Was het in Lissabon en Porto tropisch warm, buitengaats was het koud. Ook de wind had andere plannen: windkracht vijf tegen, dus dat verergerde de kou behoorlijk. Onder onze zeilkleding droegen we dikke truien. Bovendien stampte we behoorlijk en schoten maar matig op. De motor werd bijgezet. Dat gaf behalve meer snelheid ook buiswater, de golven rolden over het dek. Ik dacht aan mijn kooi…

Van de kaart

Na enige tijd ging ik naar binnen om met het bereiden van de avondmaaltijd te helpen. Had ik dat maar niet gedaan. Afgezien van het feit dat ik altijd eerst wat ‘ingeslingerd’ moet raken voordat ik het zonder misselijk te worden benedendeks uit kan houden, trof mij de diesellucht weer in het gezicht. Vrijwel meteen werd ik zeeziek. En niet zo’n klein beetje. Gaandeweg kon ik die avond niets meer uitrichten. Ik was volledig van de kaart. Buiten was het koud, binnen stonk het naar diesel.

Natter

Ik checkte mijn kooi. Inderdaad! Door de overkomende golven, sijpelde er voortdurend vers zeewater naar binnen, dwars door de verzadigde handdoeken heen. De kooi werd natter en natter. Ik ging op zoek naar een andere, droge kooi.  Ik ontdekte dat alle niet in gebruik zijnde kooien nat waren. Dan maar de zitbank. Ik sprak er niet over. Ik was gast en nieuw aan boord. Dan kijk je eerst maar eens even de kat uit de boom.

Het lukte mij desondanks die nacht wat te slapen. Ik ging met kleren en al de slaapzak in. Ik hield mijzelf voor dat er een moment zou komen waarop ik alles zou kunnen drogen. Ook draaide ik die eerste nacht, ondanks de zeeziekte, gewoon mee in het wachtlopen van vier uur op – vier uur af.

Hierna volgt deel 3 van deze tocht.

16-3. Oceaanzeilen, deel 3 van 6

15 oktober 2023

In de reeks A Near Miss, volgt hier deel 3 van een meerdelig relaas over mijn avontuur op de Atlantische Oceaan en de Golf van Biskaje. De vijftien eerdere blogs in deze rubriek, A Near Miss, en deel 1 en 2 van deze blog, vind je door de woorden ‘A Near Miss’ in de zoekfunctie te zetten. Hier volgt deel 3 van de zestiende Near Miss.

Uitrusten en herstellen

Na dertig uur tegen de wind opgebokst te hebben, hadden we weinig voortgang geboekt:  we waren ternauwernood Portugal voorbij. Gecombineerd met de onmogelijkheid vanwege de diesellucht binnen te verblijven, besloot de schipper een havenstadje aan te doen en niet in één ruk naar La Caruña door te zeilen. Het leek hem verstandig te herstellen van de zeeziekte – ik was niet de enige, de dieselstank binnen had ook de anderen de das om gedaan – en uit te rusten van de tegenwind en het gebeuk tegen de golven. Ik was blij met het besluit.

Kaap Finisterre

De volgende dag zeilden we door en passeerden Kaap Finisterre, door de Romeinen zo genoemd: het einde van de wereld. We besloten vaker aan wal te overnachten om de krachten voor de oversteek over de Golf van Biskaje te sparen. Dus deden we wederom in een havenstadje aan. Enkele dagen later bereikte we La Coruña.

Jerrycans

Daar troffen we voorbereidingen de oversteek. We vulden jerrycans met diesel en stouwden ze aan dek. Het weer was slecht, we zaten in een depressie, het woei inmiddels windkracht zes uit het noordoosten, precies uit de richting waar wij heen moesten. Het slechte weer zou de komende dagen aanhouden, het zou eerder slechter worden, met meer wind. We berekenden dat we met deze tegenwind en gegeven het aantal jerrycans onvoldoende diesel aan boord hadden om de hele tocht de motor bij te kunnen zetten. De golven zouden naar verwachting een stuk hoger zijn, ze zouden ons meer vertragen dan langs de kust. Bovendien zouden we het hele eind moeten kruisen, wat de tocht ruwweg tweemaal zou lang zou maken. De motor was dus nodig. Met de ervaring van de dagen hiervoor, kruisend langs de Portugese en Spaanse kust met minder wind en minder hoge golven, drong dat zonneklaar tot ons door.

Hoge golven

Ter illustratie van de hoge golven (de foto is van een Volvo Ocean Race schip)

Voor wachten op beter weer was geen tijd. Dus vertrokken we. Andermaal gingen we het zeegat uit, de zeegang in…, ik schreef het al in deel 2 van deze blog. We maakten een slag van enkele uren over bakboord naar het noorden, daarna over stuurboord naar het oosten. De golven waren hoog, heel hoog. Ze kwamen vanaf de Franse kust over tweehonderd mijl aanzetten. Ze hadden volop de gelegenheid hun maximale hoogte te bereiken, bij een aanwakkerende wind. Op enig moment werd het windkracht acht. We stelden het vast aan de hand van de verstuivende golftoppen. Wat we ook vaststelden, was dat we niet echt overtuigend van de kust wegkwamen, terwijl we nog ruim tweehonderd mijl te gaan hadden, met harde wind tegen…

Tapas en rode wijn

We besloten te draaien en terug te gaan. Met grote snelheid en door het ontbreken van de rollers over het dek relatief comfortabel, ‘vlogen’ we over de golven terug naar de haven. Dit was leuk! En daarna heerlijk aan de kade, tapas eten in een Spaans restaurant, een glas rode wijn erbij. Ik concludeerde andermaal, diep in mijn hart, dat dit was wat ik wilde. 

Hierna deel 4 van deze Near Miss 16.

16-4. Oceaanzeilen, deel 4 van 6

12 november 2023

In de reeks A Near Miss, is dit alweer de zestiende aflevering. Hier volgt hier deel 4 van dit meerdelige relaas over mijn avontuur op de Atlantische Oceaan en de Golf van Biskaje. De vijftien eerdere blogs in deze rubriek en deel 1, 2 en 3 van deze blog, vind je door de woorden ‘A Near Miss’ in de zoekfunctie te zetten. Hier volgt deel 4 van de zestiende Near Miss. (Kunt u het nog volgen?)

La Coruña, Spanje

In deel 3 van deze blog reeks, beschreef ik dat we na een eerste poging de Golf van Biskaje over te steken, weer naar de haven terugkeerden. De volgdende dag probeerden we het nog eens. Opnieuw vertrokken we met windkracht zes tegen. Ook deze keer wakkerde de wind tot windkracht acht aan. Het was onstuimig, daar aan lagerwal van de Golf van Biskaje.

Overweldigend

Tijdens een slag over stuurboord, keek ik op enig moment op de kaart en zag dat het daar vierduizend meter diep was (het donkerblauwe deel van de foto hiernaast). Vier kilometer diep! Peilloos. De dieptemeter kon zo’n diepte niet weergeven en zweeg. Niet te bevatten, zo overweldigend voelde al dat water onder de kiel. 
Ook besefte ik tijdens een bakboord slag in noordnoordwestelijke richting, dat we op dat moment richting Canada zeilden. Er lag niets tussen. Het was groot, groots en veel. Het was, als gezegd, overweldigend en onstuimig en wij waren klein. 

Vertrouwenwekkend

Was ik bang? Dat zou je toch verwachten met die gigantische, onophoudelijk aanrollende golven. Nee, ik herinner me niet ook maar een moment bang geweest te zijn. Hoe kwam dat?
De verklaring vind ik in de vertrouwenwekkende wijze waarop de boot zich in die hoge golven gedroeg. Hij bewoog als een leeg blikje drijvend op het water. Ik had het wel eens eerder meegemaakt tegen harde wind in zeilend ten noorden van Terschelling: een golf komt eraan, de boot wordt opgetild, de golf rolt onder de boot door en aan de andere kant ‘glijd’ hij er als het ware weer van af. Beneden in het golfdal, begint het van voren af aan, de aanrollende golf tilt de boot omhoog en rolt weer onder de boot vandaan. Een zich eindeloos herhalend patroon. Niets aan de hand. Het is beslist niet als films je doen geloven: alsof de boot tegen ‘een berg’ omhoog moet zien te varen, als een wielrenner die met extra krachtsinspanning een col bedwingt. Een boot op de golven wordt vanzelf opgetild. Het zijn de brekers waar je voor moet oppassen.
Ik denk dat het overheersende gevoel voor mij tijdens de tocht vooral frustratie was. Hoe zouden we met deze tegenwind en deze hoge golven ooit de Franse kust bereiken?

Dolce far niente 

Het zal duidelijk zijn: ook tijdens deze tweede poging maakten we te weinig voortgang en dus draaiden we na verloop van tijd en zeilden juichend opnieuw naar de haven terug. Weer beleefde ik dat gevoel van een heerlijke, snelle terugtocht en de aankomst in de haven met het relaxte, dolce far niente leven aan wal. Ik weet het, we waren in Spanje en dit is Italiaans, ik weet zo snel geen Spaanse uitdrukking voor ‘het zoete niets doen’.

In het volgende deel (5) het vervolg.

16-5. Oceaanzeilen, deel 5 van 6

16 december 2023

In de reeks A Near Miss, is dit alweer de zestiende aflevering. Hier volgt hier deel 5 van dit meerdelige relaas over mijn avontuur op de Atlantische Oceaan en de Golf van Biskaje in 2002. (Wilt u de vijftien eerdere blogs in deze rubriek en deel 1 tot en met 4 van deze blog lezen? Typ dan de woorden ‘A Near Miss’ in de zoekfunctie in.)
Hier volgt deel 5 van de zestiende A Near Miss.

Hand gps

In de vorige blog over de tocht over de Atlantische Oceaan en de oversteek over de Golf van Biskaje, beschreef ik de twee mislukte pogingen de Golf over te steken. De volgende dag bleven we dan ook in de haven. De wind woei onveranderd hard uit het noordoosten, dus het had geen zin opnieuw een poging te wagen. We zouden immers net als bij de eerste twee pogingen door de gigantisch hoge golven worden teruggeslagen.
De schipper ging op pad voor extra batterijen voor de hand gps. De hand gps stond in een rode koffiemok bij het stuurwiel naast het kompas. Het was ons enige navigatiemiddel. We hadden al veelvuldig met dit hand gpsje gewerkt. Ik wist alles van dit ding, want zelf voer ik ook op mijn eigen boot met eenzelfde model. Prima apparaatje voor op het IJsselmeer. Een groot bezwaar was dat het stroom vreette. Op mijn eigen boot had ik kans gezien hem met een kabel op de accu aan te sluiten, dus van lege batterijen had ik geen last. Maar hier aan boord hadden ze zo’n voorziening niet.

Gekkenwerk

Starend naar dit gpsje, ging mij een licht op. Ineens zag ik het!
Ik keek om mij heen naar het schip. Ik (her)beoordeelde het. Door de bomen had ik geen zicht op het bos gehouden. Tal van zaken die ik de afgelopen dagen als afzonderlijke bomen had waargenomen, drongen zich nu als een compleet bos bij mij op: de gebroken reling, de verroeste, gammele handreling en -vatten, te weinig diesel in de jerrycans, de kajuit waar we ons op zee niet in konden verschuilen vanwege de dieselstank en nu kwam daar dat hand gpsje op batterijen bij. Dat apparaatje, staand in een mok zonder fatsoenlijke backup was, als gezegd, ons enige navigatiemiddel. Het bleek de spreekwoordelijke druppel: de Golf van Biskaje over, met al deze onvolkomenheden, deze harde tegenwind, beaufort zes, af en toe zeven á acht, de huizenhoge golven, dit was gekkenwerk.

Onafwendbaar

Onafwendbaar drong de conclusie zich aan mij op dat het risico veel te groot was. Ik besloot dat ik deze tocht, op deze manier, niet langer zag zitten. 
Waarom had ik dit niet eerder gezien? Was ik teveel bezig geweest met mijn wens op en over de oceaan te zeilen? Blind voor de onvolkomenheden en de daarmee samenhangende risico’s? Haven in en haven uit met slechts relatief korte stukken op zee, was dat niet veel leuker? Ik keek met deze inzichten anders tegen deze ervaring en dit schip aan.

Wordt vervolgd in deel 6, hert slot van dit relaas.

16-6. Oceaanzeilen, deel 6 van 6

1 januari 2024

Ik wens u, beste lezer, een heel gelukkig nieuwjaar!

In de reeks A Near Miss, is dit alweer de zestiende aflevering. Hier volgt deel 6 en het slot van het meerdelige relaas over mijn avontuur op de Atlantische Oceaan en de Golf van Biskaje in 2002. (Wilt u de vijftien eerdere blogs in deze rubriek lezen, A Near Miss 1 tot 15 en van 16 deel 1 tot en met 5? Typ dan de woorden ‘A Near Miss’ in de zoekfunctie in, als u mij nog kunt volgen:)
Hier volgt deel 6 en slot van de zestiende A Near Miss.

Deel 5 van deze serie eindigde dat zich onafwendbaar de conclusie zich aan mij opdrong dat ik het risico van deze tocht te groot vond worden. Ik beschreef dat ik besloot dat ik deze tocht niet langer zag zitten. 

Protest

(Een van de weinig rustige momenten. Tijd voor een foto.)

U begrijpt het al: ik besloot van boord te gaan. Mijn nieuwe Belgische vrienden protesteerde toen ik hen hen mijn overwegingen vertelde. Onder de huidige omstandigheden, met dit versleten en verwaarloosde schip was het mijns inziens onverantwoord de oversteek (nogmaals) te wagen. Ik sprak over de dingen die kapot gingen en waren, het gebrek aan diesel, de stak van diesel binnen in de kajuit met als gevolg zeeziekte, de lekkages waardoor de meeste kooien doorweekt waren, het hand gpsje als enig navigatiemiddel en nog een aantal zaken waar ik in de vorige blogs uitgebreid bij stil stond. Dit alles met de harde wind tegen, op de Golf van Biskaje.

Ratten

Bovendien, ik was hier niet voor hen. Ik was hier voor mijzelf, om ervaring met oceaanzeilen op te doen. Van in de steek laten was geen sprake. Ik zei hen dat ze naar mijn oordeel zeewaardig genoeg waren, om onder gunstigere omstandigheden, misschien later die maand, de boot alsnog veilig en wel naar België te varen.
De ratten verlaten het zinkend schip. Ik kan er niet omheen dat bij het vertrek deze gedachte door mijn hoofd schoot.

Ticket

Wat bij de beslissing om van boord te gaan hielp, was mijn ‘open retourticket’ naar Nederland. Een enkele reis heen was mij niet gelukt te boeken, een retourticket met open datum was de enige mogelijkheid. Ik zou daar natuurlijk geen gebruik van maken, mijn terugtocht zou immers over de Atlantische Oceaan en de Golf van Biskaje gaan. Nu ik besloot te stoppen, zou ik vanaf Lissabon of Madrid met dat ticket in de hand terug naar huis kunnen. Met een reisbureau ter plaatse, lukte het een terugvlucht vanuit Madrid op dat ticket te boeken.

Rioja

Met handen en voeten – Engels werd in Galicië nauwelijks gesproken – lukte het me een auto te huren. Ik pakte mijn spullen, nam afscheid van mijn Belgische vrienden en weg was ik. Juichend begon ik aan de ongeveer zevenhonderd kilometer lange tocht door Noord Spanje naar Madrid. 

In het binnenland nazomerde het, ik reed door glooiende landschappen, maakte stops en lunchte op terrasjes in pittoreske dorpjes, kortom, een heerlijke reis. Ik overnachtte in het middeleeuwse Spaanse stadje Segovia en zat ’s avonds op het sfeervolle Plaza Mayor van een glas Rioja te nippen. 

Stress

Dit was een feest! Het voelde goed nu alle gevaren waren geweken. Vond ik de oceaantocht en de Golf van Biskaje dan toch te spannend? Spannender dan ik wilde toegeven? Nee, dat was het niet. Ik zag andermaal voor me de kracht van de zee, de huizenhoge, alsmaar aanrollende golven, maar bang was ik niet. Het was het ‘zinkende schip’, de gedachte dat we dat hele eind over de Golf van Biskaje misschien daardoor niet zouden redden, wat mij vermoedelijk stress opleverde. Ik was blij met mijn beslissing het schip te hebben verlaten. 

Versleten

Wat betekende dit voortijdige vertrek voor mijn oceaanzeilen ambities? De wens naar de Azoren te zeilen? Had ik mijn les(je) geleerd?
Zoevend over de Spaanse snelwegen had ik alle tijd hierover na te denken.
Was ik sadder but wiser? De tocht voelde voor mij niet mislukt, in tegendeel, ik was er blij mee. Ik veranderde van koers, om het zo te zeggen. Ik oordeelde de boot als onvoldoende zeewaardig, althans voor de oversteek over de Golf van Biskaje onder deze barre weersomstandigheden: windkracht zes tot acht vanuit het noordoosten en dus tegen. Deze boot, die jaren als huurboot in Griekenland functioneerde, was niet langer geschikt voor zeezeilen. Hij was gewoon op. Versleten. 

Les(je)

Was ik zelf zeewaardig genoeg? Ik vertrouwde mijzelf niet helemaal meer op het punt van zeeziekte, alhoewel dat na verloop van een aantal dagen doorgaans weer overgaat. De reis bevestigde mijn sluimerende, onuitgesproken gevoel dat ik vooral havenplaatsjes wilde aandoen en dus  slechts af en toe op zee wilde zijn. Dat was het: op zee zijn was voor mij een middel tot een doel, niet een doel op zich. Het doel was van haven naar haven, ‘s avonds een biertje of een glas wijn op een terras, ‘s ochtends een lekkere cappuccino, bij voorkeur uitkijkend op de haven en alles wart zich daar afspeelt. De oceaan hoefde niet voor mij. Ik concludeerde dat ik van de wens naar de Azoren te zeilen was genezen. Dus ja, ik had mijn les(je) geleerd. Missie geslaagd!

De volgende dag leverde ik bijtijds de auto in op Madrid Aeropuerto en vloog – nog steeds juichend – naar huis. 

Succes

En de Belgen? Ik vernam later dat ook zij naar huis waren gegaan en ruim een maand later, bij rustig weer en gunstige wind alsnog de tocht met succes afrondde.