In de categorie Mijn werkzame Leven schreef ik in eerdere blogs over mijn tijd bij Shell/Billiton (1982 – 1987), mijn MBA-studie aan de business school IMD in Lausanne in 1981, mijn eerste baan bij de weegschalen en snijmachines van Van Berkel (1978 – 1980). We zijn aangekomen in 1989, het jaar waarin ik Shell verliet. Dat ging niet zonder slag of stoot. De vorige blog beschreef een mislukte sollicitatie.
Teleurstelling
Ik schreef in een vorige blog dat de afwijzing om bij Koning & Hartman in Delft financial controller te kunnen worden, in eerste instantie als een ‘blow’ aankwam.
Na een uur was ik van de schrik en teleurstelling bekomen en herstelde ik mij. Ik belde met de oud-collega van Billiton die een maand eerder aan mij had gevraagd of de Optiebeurs niet iets voor mij was. Ik was toen zo druk met de sollicitatie zoals in de vorige blog beschreven, dat ik er niet op inging.
EOE
De functie bleek nog niet vervuld. Hij gaf mij een naam en een nummer. Binnen een week zat ik in Amsterdam aan het Rokin met de directie van de Optiebeurs aan tafel: oud minster van Verkeer & Waterstaat uit het kabinet Den Uyl, Tjerk Westerterp en een mede directeur. Na twee gesprekken werd ik aangenomen, als adjunct-directeur van de European Options Exchange (EOE) en de Optiebeurs NV, tevens lid van het Executive Committee. Ik begon op 1 april 1989.
‘Weggekocht’
Het persbericht dat geheel eenzijdig door de Optiebeurs werd uitgebracht, zei dat ik als talent bij Shell was weggekocht. Wauw! Hoe kwamen ze daar nu bij? Ik was geen hoger kader, niet eens middenkader. Ik was ‘slechts’ afdelingshoofd.
Beeldvorming, daar ging het Westerterp om en dat lukte, want de kranten stonden er die dag vol van. De directie van de Optiebeurs, zo schreven ze, was dankzij een stoutmoedige zet van Westerterp, weer op sterkte.
Net zomin als met de lan’s en wan’s van Koning & Hartman uit de vorige blog, wist ik niets van opties en futures. Ik zou het snel leren. Twaalf dynamische jaran namen een aanvang.