Alle verhalen op een rij
23 juni 2025
Het paraffine fornuis (a near miss 18)
In de rubriek ‘A near miss’, deze keer een avontuur met een kooktoestel op mijn boot. Het is in deze reeks het achttiende relaas.
Toen ik in 2004 mijn lemsteraak (de Roos) kocht, was hij uitgerust met een paraffine kooktoestel. Het was een prachtig, koperen tweepits fornuis met oventje, half cardanisch opgehangen.
Ontploffing
Een fornuis gestookt op paraffine, een soort lampolie, is een veiliger kookoptie dan koken op butagas. Butagas is zwaarder dan lucht en kan bij lekkage zich onderin de boot ophopen en tot ontploffing komen. Je leest daar geregeld over. Parafine is minder brandbaar. Dat klinkt niet logisch voor een fornuis. Om paraffine toch tot ontbranding te laten komen, moesten we het pitje dan ook eerst voorverwarmen. Dat was een bewerkelijk proces, dat overigens tot een hetere vlam dan die van butagas leidde.
Spiritus
Eerst pompten we de paraffine uit een tankje in het systeem. Daarna verwarmden we de pit voor met spiritus. Onder het pitje was daartoe een kommetje aangebracht, dat we met spiritus vulden en aanstaken. Als de spiritus bijna was opgebrand, was de pit heet genoeg en kon de paraffine worden aangestoken. Dat luisterde nauw. Je moest het op het juiste moment en de juiste manier doen, want als de pit ook maar iets afkoelde, bijvoorbeeld door gepruts met de lucifers of het niet gelijktijdig opendraaien van het ‘gas’kraantje, dan mocht je het hele ritueel overdoen.
Onderhoud
Bovendien ging er veel mis met dit mechanische kooksysteem. De leidingen raakten vervuild of verstopt waardoor een of meer pitten niet meer brandden. Het geheel vergde dus geregeld onderhoud met speciaal gereedschap. Ondanks dat we trouw het onderhoud uitvoerden, was systeem onbetrouwbaar. We wisten van te voren niet of dit romantische, koperen paraffine ding het wel of niet zou doen. Dus hielden we een klein campingbutagassetje achter de hand.
Rookwolken
U begrijpt het al, op zekere dag ging het (bijna) mis. We lagen met de boot in Enkhuizen en ik was in de weer met het aansteken van het paraffine fornuis. Ik werd even afgeleid, op het water gebeurt er immers altijd wat en zeker in de haven. Toen ik mij weer naar het fornuis omdraaide, walmden dikke, zwarte rookwolken door de kajuit. Vlammen lekten uit het fornuis. Mijn dochter stond meteen met de brandblusser gereed en snel hadden we het vuur onder controle. Nog dikke rookwolken ontsnapten nu ook uit de kajuit. Omdat het vuur gedoofd was, verdwenen ze gelukkig weer snel.
Koteletten
Ik stak voor wat frisse lucht mijn hoofd uit de kajuit, op de kade hadden zich al kijkers verzameld die op de rook waren afgekomen.
Ik stak mijn hand naar hen op. ‘Niets aan de hand,’ riep ik. ‘De koteletten zijn wat aangebrand.’ De mensen dropen weer af. Teleurgesteld?
Driepits
Na enkele jaren vervingen we het fornuis toch maar voor een driepitsbutagasfornuis. Wel zo praktisch. Soms is romantiek gewoon onhandig.
31 december 2024
De afgedreven kano (a near miss 17)
Arthur en ik zeilden vroeger als elf-, twaalfjarige jochies, samen in Piraatjes op Loosdrecht. Een aantal jaren daarvoor logeerde ik een keer bij hem en zijn ouders (oom Kees mocht ik tegen zijn vader zeggen) in ’s Gravenland bij Hilversum. We voeren met een zeilkano door de slootjes aldaar. We peddelden naar een eilandje middenin een klein meer en gingen aan wal. Even letten we niet op en toen we ons omdraaiden zagen we nog net dat het bootje van de kant wegdreef.
Paniek
Daar stonden we. Eerst was het slechts zo’n vijftig centimeter, een net te grote afstand voor onze achtjarige armpjes. We konden de kano niet meer te pakken krijgen zonder in het water te vallen. Tergend langzaam dreef hij van ons vandaan, onze connectie met de wereld. Zo voelde het. Arthur pakte enkele takjes van de grond en wilde ermee naar het bootje graaien, als waren ze een pikhaak. Zijn gooibeweging was een loze beweging, de takjes vielen in het water. Paniek schoot in ons en verlamde ons. We keken elkaar aan. Arthur begon te huilen. Ik had (nog) geen verstand van boten en water en wist ook niet wat te doen. Huilen hielp niet, dat begreep ik wel.
Wat te doen?
Na enge tijd – het bootje dreef inmiddels zo’n twintig meter van ons vandaan verder het meer op – brak het verstand toch weer door en overlegden we wat te doen. Wachten op hulp? Niemand wist dat we hier waren. Om hulp roepen? Wie zou ons horen? Zwemmen dan? In dat koude, vieze, modderige water? Arthur voelde zich verantwoordelijk en deed wat we niet langer konden uitstellen: hij deed zijn broek uit en waadde in zijn onderbroek naar het bootje toe en bracht het naar de kant. Opgelucht peddelden we huis. Onderweg kwamen we een verontruste oom Kees tegen, naar ons op zoek.
Het liep goed af dit avontuur. Wat was het spannend geweest. We waren er stil van.
Gelukkig nieuwjaar!
Het is vandaag 31 december 2024. Ik wens alle lezers een prettige jaarwisseling en een goed 2025!



