Tag archieven: Boekhoudregels

Korten van pensioenen 3

Ik kan het niet laten. Nog eenmaal over het korten van pensioenen. De laatste dagen blijft het korten van pensioenen de media immers bezig houden. Enigszins verdrongen door het aftreden van Job Cohen als fractievoorzitter van de PvdA. En natuurlijk door het ski-ongeluk van Prins Johan Friso.

Er valt te beluisteren dat als we de pensioenen niet korten, de jongere generatie de dupe is en ten onrechte de rekening van de hebzucht, het egoïsme, etc., van de babyboomers doorgeschoven krijgt. En nu komt het:

Hoezo, de jongere generatie de dupe? Wat een onzin. Bedenk eens dat de jongere generatie ook nog niet veel premie heeft betaald. De jongere generatie betaalt natuurlijk ook mee, maar door de jaren heen gaat het pas een beetje aantikken. Voor de pensioentechnici onder ons: ook de jongere generatie betaalt mee door te voldoen aan de zogeheten ‘doorsneepremie’. Daardoor betalen ze aanvankelijk meer dan ze opbouwen, iets dat gegeven de groei van flexwerkers, zzp’ers en dergelijke zou moeten  veranderen. Maar dat terzijde.

Dit begrip betekent dus dat jongere generaties iets meer betalen dan dat ze aan aanspraken opbouwen en oudere iets minder – dit wordt de solidariteit tussen de generaties genoemd. Ondanks deze doorsneepremie is er in absolute termen minder betaald. Alleen al door vervolgens jarenlang premie te (blijven) betalen, lost de jongere generatie het ‘doorgeschoven’ probleem voor een groot deel op (let wel: als er al van doorschuiven van de ene generatie naar de ander sprake is). Dan heb ik het nog niet over toekomstige rendementen. De jeugd ‘zit’ op een enorme potentiële groei! Op aanwas door rendementen. in de afgelopen twintig jaar is het pensioenvermogen meer dan verdubbeld! Maar daar mochten we immers niet van uitgaan, van de boekhouders en de pessimisten. Dat deze rendementen er ooit nog zouden komen, dat gaat een boekhouder niet van uit. Volgens de accountants regels mag hij dat ook niet. Ik behoor tot de optimisten, weet je nog wel, zie een eerdere blog. Die premiebetaling, aangevuld dus met beleggingsresultaten, leiden uiteindelijk tot een goed pensioen.

Als je daarbij betrekt dat er al jaren geen indexatie is geweest en er ook een eventuele korting komt, volgend jaar, dan zijn juist de ouderen de dupe!

Korten van pensioenen 2

Waarom zouden we moeten korten op pensioenen?
Er is geld genoeg, voor jaren en jaren. Zo’n duizend miljard euro! Terwijl zelfs een gezagdragend instituut als De Nederlandsche Bank officieel en op de televisie zegt dat er een tekort bij pensioenfondsen is. ‘Er is te weinig geld. Er is te weinig in kas om de pensioenen te betalen!’ roept De Nederlandsche Bank.

Wat een misverstand!

Alleen boekhoudkundig hebben we een tekort. Dat heeft alles te maken met de wijze van berekenen van de uitstaande pensioenverplichtingen. Verplichtingen die wel zestig jaar uitstaan. Men hanteert een rekenkundige techniek en daar zitten nogal wat veronderstellingen in. De belangrijkste is de rentevoet die je gebruikt, de zogeheten disconteringsvoet. Ik herinner me van het jaar dat ik een business school bezocht, in Lausanne in 1981, dat we artikelen lazen en case studies oplosten over dit soort berekeningen. De artikelen waren van bijvoorbeeld de Harvard Business Review (niet de minste) en daarin werd deze methode van ‘discounted cashflow’ als behulpzaam, maar discutabel beschreven. Dat betekende dat je vooral kritisch op de uitkomst moet blijven.

Als gezegd, vraagtekens bij de te hanteren rente, maar ook de looptijd was een punt van discussie. Hoe langer de looptijd, hoe veranderlijker de uitkomst. Kort geformuleerd: allemaal keuzes. Je kunt dus ook andere keuzes maken.

Voor pensioenfondsen komt er nog een complicatie bij: de bezittingen worden anders behandeld dan de verplichtingen. Bezittingen mogen uitgaan van een hoger rendement dan de rente die bij de waardering van de verplichtingen moet worden gebruikt. Boekhoudkundig is daar wel iets voor te zeggen: bij de samenstelling van een winst- en verliesrekening ben je altijd voorzichtig met de opbrengsten (vooral als je ze nog niet hebt) en kosten reken je geheel mee, ook al heb je ze nog niet gemaakt. Maar bij pensioenfondsen hebben we het daar eigenlijk niet over. Daar hebben we het over de balans. En je kunt ook overdrijven. De lage rente en de twijfels over de looptijd, vragen op zijn minst een opslag en vooruit, dan ook een afslag bij de rendementen op de bezittingen. Het geheel komt daardoor beter in balans. Wat het woord al zegt: balans.

Tenslotte: er is helemaal geen tekort. Er wordt met een zogeheten kostendekkende premie gewerkt. In de jaarlijkse kosten zitten de uitkeringen verwerkt en die worden jaarlijks door de premie gedekt.

Korten van Pensioenen


Onlangs weer eens bij een pensioenbijeenkomst geweest. Van de Pensioenfederatie in het World Forum in Den Haag. Ik wilde weten wat ze over het korten van pensioenen te zeggen hadden. En tegelijkertijd kwam het onderwerp in de Tweede Kamer aan de orde. Dus ’s avonds naar het NOS Journaal gekeken. Pensioenen zijn en blijven super actueel. Maar iedereen – jong en oud, deskundigen en toezichthouders – heeft er zo langzamerhand een nare smaak van in de mond.

De Pensioenfederatie had het over de technische kant van het korten. Het Journaal daarentegen, deelde de mensen die hier wat van vinden in twee groepen in: optimisten en pessimisten.

De optimisten zeggen, er is voldoende geld en in al die jaren die er voor ons liggen, komt het met zoveel geld helemaal (weer) goed. Dus weg met die miezerige boekhoudregels, dat is voor bange mensen.

De pessimisten zeggen, dat je de rekening van de tekorten van nu niet naar de volgende generatie moet (willen) doorschuiven. Misschien komt het niet goed en dan zit de jongere generatie met de gebakken peren.

Ik behoor tot de groep optimisten. Zo sta ik in het leven.